[Izabella Clara Eugenia]
IZABELLA CLARA EUGENIA, dochter van Filips II, koning van Spanje, werd geboren te Segovia, op den 12den September 1566. Op het artikel van haren gemaal Albertus, aartshertog van Oostenrijk, hebben wij reeds vermeld dat zij in 1598 met dezen huwde, en hij als souverein vorst der Katholijke Nederlanden in 1599 met veel plegtigheid te Brussel gehuldigd werd.
Na den dood van Albertus, den 12den Julij 1621 te Brussel voorgevallen, hield zij nog twaalf jaren de teugels van het bestuur in handen, zoodanig, dat men bijkans geene verandering in de regering bespeurde, totdat zij in den nacht tusschen den 1sten en 2den December 1633 te Brussel overleed.
Izabella had, zoo zegt de heer van Kampen, niets van de norsche, kleingeestige geaardheid haars vaders, maar was integendeel, gelijk hare overgrootmoeder, de beroemde Izabella van Kastilië, minzaam, gul van aard, mild en grootmoedig, doch kwam ook met deze in brandenden ijver voor haar kerkgenootschap overeen. Zij was mannelijk en verheven van aard, en scheen meer dan haar man tot gezag over hare onderdanen geschapen. Wanbetaling had het krijgsvolk tot muiterij doen overslaan. Izabella begeeft zich te midden der muiters, wijst op hare oorsieraden, en betuigt, dat zij liever die zou willen ontbeeren, dan de verdedigers van de godsdienst, vorst en vaderland onbetaald zien. De tijding van den voor Albertus zoo noodlottigen slag bij Nieuwpoort werd aan zijne getrouwe gade verbazend vergroot overgebragt, en met mannenmoed verdroeg zij dit berigt; niet uit gebrek aan liefde, want haar huwelijk was een voorbeeld van trouw, onderlinge genegenheid en inschikkelijkheid. Hoezeer zij gevoelde, boven Albertus verheven te zijn, deed zij hem dit nimmer bespeuren, maar liet hem geheel met de regering begaan; slechts in enkele gevallen, waar het land op het spel stond, kwam zij door haren invloed tusschen beiden. Van dáár, dat zij veel meer bemind werd dan den aartshertog, wien zij ook in lieftalligheid en spraakzaamheid met ieder een van hare onderdanen ver overtrof; ook raadpleegde hij haar in alles, en bediende zich van haar treffelijk vernuft en diepe ervarenheid.
Izabella werd bij haar echtgenoot in de hoofdkerk te Brussel begraven, en op haar graf eene tombe met een weidsch opschrift geplaatst. Zij liet geene kinderen na. Hare afbeelding ziet op meer dan eene wijze het licht.
Zie Bor, Nederl. Oorl. B. XXXV. bl. 461, (32) 463, (35) 471,