[Meintje Idzaerda]
IDZAERDA (Meintje), zoon van den voorgaande, studeerde te Cambridge in de regtsgeleerdheid, was reeds in 1592 volmagt ten landsdage en werd den 14den Maart 1600 tot grietman van Weststellingwerf aangesteld. Hij was tijdens het handelen over het bestand met Spanje in 1607 lid der Staten-Generaal en in 1615 mede lid van Gedeputeerde Staten van Friesland. Hij overleed te Dordrecht in 1618, woonde te Ter Idzert en was gehuwd met His, dochter van Homme van Harinxma en Doed Mockema, waarbij hij vijf kinderen verwekte, onder anderen een zoon, Homme genaamd, die den 23sten September 1619 grietman werd in de plaats van zijnen vader, in 1620 lid was van provinciale Staten en als zoodanig de lijkstatie van graaf Lodewijk bijwoonde.
Meintje Idzaerda ligt vermoedelijk in de kerk te Ter Idzert begraven; althans vindt men er ter zijde van den predikstoel een steen in den muur gemetseld, waarop men leest: Meinardus ab Idsarda, bis Frisiae Novemvir annos XIX mensis II Stellingwerfus occident. praesuit ad Synodum Nationalem Dordac. deligatus ibidem morbo corruptus ao. 1618, dat is: Meintje Idzaerda, tot tweemalen toe negenman voor Friesland, is 19 jaren en 11 maanden grietman van Stellingwerf geweest, en naar de Synode Nationaal te Dordrecht afgevaardigd, aldaar gestorven.
Zie te Water, Hist. van het verb. der Edelen, D. III, bl. 397; van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietm. bl. 402, 403: de vrije Fries, D. VIII, bl. 126-133, alwaar het door hem aangelegde album beschreven is.