Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 786]
| |
vorstendom Keulen geboren, studeerde aldaar en verwierf er den rang van bacetolier in de godgeleerdheid. Eenigen tijd daarna begaf hij zich naar Maastricht en werd in 1647 onderwijzer in de rethorica aan de school van St. Servatius. Hij gaf in die betrekking zoo vele blijken van ijver dat de regering hem met het burgerregt wilde vereeren, doch hij verliet reeds 2 jaren later deze stad en begaf zich naar Leuven, waar hij in 1669 Nicolaus Vernulaeus als hoogleeraar in de Latijnsche taal, in het collegie der Drie-talen opvolgde. Hij vergenoegde zich niet met het uitleggen der spraakkunst, maar gaf ook collegie over staatkunde en geschiedenis, en hield openbare disputen, die vele jeugdige Duitsche edellieden naar Leuven lokten. Ook legde hij zich op de regtsgeleerdheid toe, en verkreeg uiterlijk in 1654 den rang van licentiaat in de beide regten. Kort daarna volgde hij Johannes Normeuton of de Brun, een Engelschman, als hoogleeraar in de Grieksche taal op, en vervulde deze twee betrekkingen aan het collegie der drie talen. De aartshertog Leopold benoemde hem tot zijnen geschiedschrijver en zijnen bijzonderen raad. Hij stierf te Leuven den 8 Julij 1664 en werd in de St. Pieterskerk, in de kapel van Carolus Borromaeus, begraven. Hij had een uitgebreide kennis van de Grieksche en Latijnsche letterkunde en de oude geschiedenis, doch men vindt in zijne schriften veel valsch vernuft. Hij schreef: Seiversi Octavianus, sive Tungrensis. Drama Sacrum. Traj. ad Mosum, 1644, 4o. Sylvae Servatianae, seu diverse Lufus Poëtici de vitâ S. Servatius primi Trajectensium ad Mosam Episcopi praemissâ synopsi vitae ejusdem Divi. Lovan. 1650, 4o. Historia, et verus ex illâ fructus ostensus ex Historiâ Romanâ. Lovan 1650, 4o. Nobilissimo Domino D. Ferdinando à Spoelbergh, Teparchae de Lovenjoul, etc. Lauream filiorum suorum Caroli Ferdinandi et Christophori à Spoelbergh, gratulatur Born. Heymbachius, J.C. Historiarum et Politices Profess. publicus et ordinar. Lovan. 1654. 4o. Pio et docto, ex primâ in fonte salutifero παλιγγενεσια (regeneratione) Huberto Heymbachio, ex alterâ, sub FF, Minorum capucinorum instituto fratri suo dulcissimo, S.D. Bernardus Heymbachius, Lovan. 1654, 4o. De Historiae cum Jurisprudentia conjunctione Dissertatio Epistolica, Lovan. 1655, 12o. Opgedragen aan Valerius Andreas. Vervolg van het Epitome Historiarum van Vernulaeus in 1150 tot de XVIIde eeuw. | |
[pagina 787]
| |
Q. Septimii Tertulliani Apologeticon intricatum pro Pallio ex recensione Bern. Heymbachii. Prodroma ad plenos commentarios, secuturos explanationem in publicis scholis habendam, Lovan. 1655, 12o. Otium Itenerarium, in quo Tragoediae natura examinata. Ad praestabilem ortu, honore et multiplici eruditione virum, Antoninus Vaes, J.C. Civitatis Trajectensis ad Mosam Grammateum. Syndicum etc. Achter de Tragoediae van Vernulaeus, 2de uitg. Lovan. Pet. Sassenus etc., 1656, 12o. Justa Valeriana, seu laudatio funebris Valerii Andreae Desselii. Accessere Epistolae aliquot selectae Clarorum virrorum ad eum scriptae. Dictum in Basilica D. Petri coram Academiae totius confessu, Lovan. 1656, 4o. Vindiciae Poëticae adversus Misomusos quosdam, Poësin a sacris, seu Theologiae studiis proscribentes, ad Rdum et Eruditissimum D.D. Petrum a S. Trudone, S.T. Licentiatum, coenobii ad S. Martinum Lovanii Priorem, achter de geschiedenis van het O.T. in Latijnsche verzen door Joh. Impens, monnik in hetzelfde klooster, Lov., 1656, 4o. Poëta Christianus, Exercitatione epistolicâ adumbratus, achter de geschiedenis van het N.T. door denzelfden. Heymbach rigt deze Exercitatio aan Augustus Wichmans, abt van Tongerloo. Diatriba historico-epistolica de nuperâ Vegerrae apud Sunicos, seu urbis Aquensis deflagratione. Item ejusdem urbis Prosopopoeia (in verzen) Aliaque, Lov. 1657 12o. Diva Lovaniensis, seu mira beneficia a Dei parente, Lovanii ad aram sibi sacram in aede D. Petri, mortalibus impetrata; libri tres, Lov. 1665 4o. Men vindt ook verzen van Heymbach voor de werken zijner tijdgenooten, b.v. voor den Apparatus posthumus Epistolarum van Erycius Puteanus, de Historia N.T. van Joh. Impens, etc.
Zie Vernulaei, Acad. Lovan., 2e edit. p. 74, 75; Paquot, Mem. pour servir à l'Hist. Littér. des Pays-Bas, T. I. p. 513. |
|