De eenige bundel, die van hem het licht ziet, voert ten titel Otia Hagana (Lugd. Bat. 1702 8o.) of 20 Elegiën aan Francius en Brouckhusius, waarvan Hoeufft een door hem nagezien en verbeterd hands. bezat. Later gaf Laurens van Santen nog drie gedichten van hem in zijne Deliciae Poëtic. Ook beoefende hij, doch minder gelukkig, de Nederlandsche poëzij. Als letterkundige heeft hij zich bekend gemaakt door eene nieuwe uitgaaf der Fragmenta Q. Ennii (Amst. 1707 4o.) waarvan Hoeufft een exemplaar bezat met mss. aanteekeningen van Petrus Burman; eene uitgaaf van Vibius Arbiter de Fluminibus etc. Rotterd. 1711 8o en der Inscriptiones door Gudius verzameld (Leeuw. 1731 fol.), welk laatste met weinig zorg en naauwkeurigheid is geschied.
Hesselius had een uitgebreide vriendenkring, met welke hij in briefwisseling was en gedachten wisselde. Tot deze behoorden Alkemade, Almeloveen Arntzenius, P. Bayle, P. Burmannus, Hier. Brinckmannus, J. Brouckhusius, G. Bidloo, Cornelius ab Eike, Arnoldus Drakenborch, Joh. Albert. Fabricius, Petrus Francius, D. van Hoogstraten, J. Jensius, Gerard Noodt, A. Pars, J. Scherpezelius, Joh. Herman. Schmincke, Antonius Schultingius, Jan Suderman, Arnoldus de Sterken, Antonius Slichers, Petrus Texelius, Joh. Hildebrand Westhovius, F.G. Westhovius, J. de Witt en anderen, wier brieven in verschillende verzamelingen en in de bibliotheek der Remonstranten te Amsterdam berusten.
Zie Saxe, Onom., p. VII. p. 114; Burmanni, sec. praef. ad Lotichium, p. 7, Orat., p. 160, 161; Biogr. Univ., T. XX. p. 350; Hoeufft, Parnassus Lat. Belg., p. 208; Peerlkamp, de Poëtis Lat. Neêrl., p. 492; Brouckhusii, Poëm, p. 288; Francii, Poëm., p. 70; Hoogstraten, Carm., p. 323; Pars, Naamrol van Bat. en Holl. Schrijvers, bl. 50, 480; Cat. C. van Alkemade en P.v.d. Schellings, bl. 62 volgg. (Amst. 1848): Cat. Hoeufft, p. 170; Cat der Bibl. van de Rem. te Amsterdam, bl. 15; Heringa, Bijdr. tot de Lijst van Ned. Dichters, bl. 50.