roep ook met diens toestemming mogt geschieden. De kerkeraad hoorde den voorgeslagen predikant op drie punten: 1. of hy ook een trek hadde ende hem inwendig voelde geroert om zijne vaderstad, indien hy beroepen werd, te dienen? 2. of hy ook stigtelijk van zijne gemeente zou kunnen ontslaagen worden? 3. of hy zich in leere en kerkelijke vergaderingen ook met de andere dienaars dezer stede zou kunnen voegen? Na hierop voldoend geantwoord te hebben, werd hij in 1582 tot predikant in het gasthuis bevestigd, en overleed er in 1589.
Zie Wagenaar, Beschrijving van Amsterdam, D. VII. bl. 431, volgg.; Croese, Kerkel. reg. der Pred. te Amst., bl. 27.