[Gualtherus Hennequin]
HENNEQUIN (Gualtherus) burgemeester van Rotterdam, hield briefwisseling met de Chamellard, die in 1706 door hem een voorslag van vrede liet doen. Toen echter de zaken in het einde van dat jaar wat voordeeliger voor Frankrijk begonnen te staan, sloeg het Fransche hof terstond een anderen toon aan. Chamellard schreef aan Hennequin dat hij God dankte, dat zijn ontwerp niet was aangenomen, dat hij zich voortaan buiten de handeling dacht te houden en dat Hennequin zich niet meer tot hem maar tot den markgraaf de Torcy moest vervoegen. Hierop schreef Hennequin aan de Torcy, met kennis van Heinsius en Buys, die het in de vergadering van Holland gebragt hadden, dat men hier niet ongenegen zou zijn tot een mondgesprek, mits de koning van Frankrijk bij den voorgaanden voorslag bleef.
De Torcy antwoordde beleefd, waarop besloten werd, dat Hennequin eene reis naar Parijs zou doen, van waar hij in April 1707 terugkwam met een ontwerp van een verdrag, hem, door de Torcy, in 't bijzijn van d'Avaux, voorgezegd. Doch alzoo dit ontwerp, in verschillende opzigten nadeeliger was dan het vorige, bleef men hier dringen op de herhaling en zelfs verbetering van het ontwerp. Doch de uitslag van den veldtogt en een bedekte handel met het Engelsche hof, waren oorzaak dat de onderhandelingen eerst in het volgende jaar (1708) heimelijk werden voortgezet.
Toen er in 1725 tusschen Frankrijk, Groot-Brittanje en Pruissen te Herrenhausen een verbond werd gesloten tot onderlinge bescherming in Polen, Duitschland en elders, het verdrag van Hanover genoemd, werd ook Nederland aangezocht er deel in te nemen. Onder degenen die zich tegen dat verdrag verzetten was ook de oud-burgemeester Hennequin, die aangezocht werd om in Zeeland tegen de aanneming er van te werken, waarover, en vooral over zekere briefwisseling met Bouciquault, een afhangeling van Spanje en met François Michiel Janiçon in den Haag, en over het doen van zekere voorslagen tot verdrag aan het Spaansche hof, zonder daartoe van hooger hand gemagtigd te zijn, hij in moeijelijkheden geraakte; ja zulks werd zoo euvel geduid, dat Hennequin, op verzoek der staten van Holland, te Parijs in civiel arrest werd genomen, doch, kort daarop, onder belofte van zich