hier omtrent niet gehoord zijnde door de Friesche Staten, nam dit zoo euvel, dat zij, voor alsnog, daartoe niet kon besluiten; doch toen graaf Ernst in 't volgend jaar voor Roermonde, terwijl hij de loopgraven bezigtigde, door een musketkogel zoo werd getroffen, dat hij er aan stierf, en aan Hendrik niet alleen zijns vaders regiment maar ook het stadhouderschap over Friesland werd opgedragen, kwamen ook Stad en Lande tot andere gedachten, en erkenden hem voor hunnen stadhouder. Sedert stelden de beide gewesten één gemeen berigtschrift, op 't welk hij in den eed genomen en waarin onder anderen bedongen werd, dat hij voor niemand het regt van opvolging in zijne ambten en waardigheden zou mogen verzoeken: want er verliep nog eenigen tijd eer het stadhouderschap in zijn geslacht voor erfelijk werd verklaard. Hij betoonde zich een voorstander der Friesche vrijheid, want toen er in 1634 oproerige bewegingen in Friesland, wegens de zware lasten des krijgs en andere oorzaken ontstaan waren, en de algemeene staten krijgsvolk hadden gezonden, met bevel om regelregt naar Leeuwarden op te rukken, bragt hij, daar hij verstond, dat zulks buiten bewilliging der staten van Friesland niet mogt geschieden, zoo veel te weeg, dat het te Makkum aan land ging en in sommige steden verdeeld werd.
Hij sleet het grootste deel van zijn leven te velde in het leger van Frederik Hendrik, nam deel aan de meeste gevechten en woonde het beleg van vele steden bij. Den 6 Julij 1640 bezig zijnde met het bestormen van een fort ontving hij, nabij Hulst in Vlaanderen, een pistoolschot in het achterhoofd; eene wonde, waaraan hij acht dagen later overleed. Zijn broeder en opvolger Willem Frederik voerde het lijk naar Leeuwarden, waar het statig werd begraven.
Zie Aitzema, Saken van Staat en Oorlog, D. I. bl. 1190-92, 1225, 1227, 1228, D. II. bl. 159, 704; J.v.d. Sande, Hist. Epit., p. 258, 339; Leven van Frederik Hendrik, passim.; Ypey en Dermout, Geschied. der Herv. Kerk, D. II. bl. 458, Bosscha, Neêrl. Heldend. te Land, D. I. bl. 488; Wagenaar, Vad. Hist., D. XI. bl. 141, 151, 152, 273, 290, 291; Kok, Vad. Woordenb. o.h.w.; Eekhoff, Geschiedk. beschrijv. van Leeuw., D. I. bl. 3; Scheltema, Staatk. Nederl., D. I. bl. 453; J.L. Schuer, Nederl. Merkw. Gebeurt., D. I. bl. 155, 198; Nassouwer heldens pronoktoneel, bl. 120, 242; Leven van Willem IV, bl. 8; J.v.d. Sande, Ned. Hist., Vervolg op Reyd, fol. 215; Dezelfde, Geschied. van Friesl., bl. 213, 296; Muller, Cat. van Porttr.