beleg voor, doch deze stad werd door den graaf van Gelder en door Dirk, heer van Batenburg, zoo dapper verdedigd, dat de belegeraars, geen kans ziende ze te bemagtigen, naar een verdrag begonnen te luisteren, hetwelk eindelijk, door bemiddeling van Reinold, aartsbisschop van Keulen, dien keizer Frederik ten dezen einde herwaarts gezonden had, werd getroffen. Slichtenhorst geeft verslag van zijne vrome schenkingen en stelt zijn dood op 1162, doch anderen stellen die later. Hij liet bij Seinare, dochter van Godfried van Bouillon, Koning van Jeruzalem, verscheidene kinderen na.
Zie Slichtenhorst, Geld. Gesch., bl. 76, volgg.; Anonym., de Reb. Ultraj., Cap. III. p. 3; Joh. de Beka, Chron. Ultraj., p. 39; Wagenaar, Vad. Hist., D. II. bl. 241; van Wijn. Verv. op Wagenaar, Vad. Hist., D. II. bl. 72, 92, 93; van der Chijs, de Munten der Graven en Hertogen van Gelderland, bl. 8-18.