[Hendrik V]
HENDRIK V sloot kort na zijne verheffing op den keizerlijken troon (1108) een verbond met den Hollandschen graaf Floris II, rakende het graafschap Vlaanderen, het eiland Walcheren en de eilanden Bewester Schelde. Op Vlaanderen meende de keizer eenig regt te hebben, gelijk de Hollander op de gemelde eilanden. Dit verbond duurde niet lang. Na het overlijden van graaf Floris kwam het bewind, voor eenigen tijd, aan zijne weduwe Petronella. Deze, eene vrouw van mannelijken moed, was de zuster en bevorderde de belangen van Lotharius, hertog van Saxen, met welken de keizer in vete was. Dit had ten gevolge dat de keizer een leger op de been bragt, en daarmede in 1124 een inval in Holland deed en, hoewel niet zonder veel moeite, de moedige voogdesse des minderjarigen graafs noodzaakte hare afhankelijkheid van het keizerrijk te erkennen. De keizer stierf in het volgende jaar te Utrecht
‘Doe men screef XI hondert iaer (schreef Stoke)
Den keizer Heinrie an t Utrecht;
Daer galt hi der naturen recht,
Als ghelden moet een ieghelike.’
Zie Becker, Algem. Geschied., D. IV. bl. 227; Melis Stoke, Rijmkronyk, B. II. bl. 359, (uitg. van B. Huydecoper); Meijerus, Annal. Rerum Flandriae ad annum 1108; Sigeb. Gemblac., Chron. ad annum 1108; Rodulphii Chron. S. Trudonis, Lib. X. p. 692, in Collect. L. d' Achery, T. H; Abb. Usperg, ad annum 1123, 1124; Annal. Saxo ad annum 1124; Alb. Crantz, Saxonia, Lib. V. C. 44; Kluit, Hist. Crit. Comit. Holl. & Zel., T. I. p. 71; Matthaei, Anal., T. V. p. 520; Bat. Sacra, T. I. p. 179, 185; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. II. bl. 208, 216, 217; Kok, Vad. Woordenb., o.h.w.