De beide altaarstukken in het St. Janshuis te Brugge, beide door Immerzeel en Kramm beschreven, dragen het jaartal 1479. Een dezer was zoo kunstig bewerkt, dat er, volgens van Mander, meermalen een ‘rijve van fijn zilver’ voor werd geboden. Behalve deze gemelde stukken zijn er aldaar nog andere, door Descamps in zijn voyage pittoresque de la Flandre et du Brabant beschreven. Deze roemt bij uitnemendheid de St. Chrisstoffel met het kind Jezus in het gasthuis van St. Julien aldaar. In de bijzondere verzameling van Willem II waren 9 stukken van hem en andere die op zijn naam doorgaan. In 1857 werden er te Parijs drie meesterstukken van Hemling, zijnde een Tripticon, voorstellende St. Stephanus met pijlen doorschoten, de Opstanding van Christus en de Hemelvaart voor 20,000 francs verkocht. Men vindt ook stukken van hem in het Museum van Antwerpen; fraaije stukken van Hemling, door Ertborn aan die stad vereerd en in de St. Pieterskerk te Leuven (doch verg. Konst en Letterbode, 1858, Nr. 18). In de Messager des sçiences et des arts de la Belgique, p. 1, wordt een schilderij van Hemling, l' Annonciation en in de Messager des sçiences historiques en Belgique, p. 57 een St. Barbe beschreven en afgebeeld. De opsteller van dit stukje schrijft o.a.
‘Tous les tableaux de Memling ne sont pas connus comme ceux de Raphael, qui sont annotés, comptés et même dénomés jusqu'au dernier: quand le hasard en fait encore découvrir, échappés qu'ils sont comme par merveille aux dégoutantes et vindicatives saturnales de nos dissentions réligieuses du XVIme siècle, ils ne nous apparaissent presque toujours que ternis, endommagés et qui sûr est, souvent on les confie à des mains inhabiles, qui donnent à van Eyck, ce que revient à Memling, et les traverstissent d'une manière méconnaissable.’ - Immerzeel gewaagt van Hemling's kunst in Spanje en handelt uitvoerig over een zijner schoonste kunstwerken, het Breviarium van Grimani te Venetië ‘de echtste en bewonderingswaardigste verzameling van miniaturen,’ die door de kunstenaren der XVde eeuw geteekend zijn. Aan den scherpzinnigen Kramm danken wij eene uitvoerige opgave der bronnen over onzen schilder.
Zie beide bekende en meermaal aangebaalde werken van Immerzeel, Kramm enz.; voorts het Schilderboeck van C. van Mander, bl. 204, vs.