Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 496]
| |
zeer oppervlakkig, de scheikunde, wijl deze met zijne neiging overeenkwam, en hem geld en eer, die hij beide meer dan de wetenschap beminde, beloofde. Vlug en levendig van geest, maakte hij zich spoedig met de meeste kunsten en handwerken gemeen. Zoo kon hij schilderen, graveren, draaijen, zelfs linnenweven en schoenmaken. Hij voegde zich bij een troep Zigeuners om met hunne taal en zeden bekend te worden, en doorkruiste met hen een gedeelte van Europa. In Italië werd hij gevangen genomen en in de holen der Inquisitie geworpen. Wederom in vrijheid gesteld, reisde hij naar Duitschland, waar hij bekend maakte, dat hij de taal, die de menschen voor den val spraken, had terug gevonden, en ging zoo verre van te beweren, dat een geboren doofstomme op het eerste gezigt de letters er van kon uitspreken. Het is te verwonderen dat Leibnitz aan deze droomerijen geloof gaf en hem in weerwil zijner buitensporige denkbeelden hoogachtte. Van Helmont noemde zich zoeker en de keurvorstin van Hanover zeide dat hij zich zelve niet begreep. Hij geloofde of veinsde te gelooven aan de zielsverhuizing, den steen der wijzen enz. Sommigen verzekeren zelfs dat hij het geheim kende van goud te maken, wijl hij weinig verdiende en echter prachtig leefde. Hij was te Amsterdam in groot aanzien, deed kort voor zijn dood, op aanhouden der koningin van Pruisen, eene reis naar Berlijn, en stierf niet, gelijk J.G. Wachten meende te Emmerik in December 1698, noch in Zwitserland, gelijk Foppens wil, noch gelijk Moreri en Luiscius schreven te Keulen, maar in 1699 in den ouderdom van 81 jaren te Cölln aan de Spree, een der voorsteden van Berlijn. Van den dood van dezen man, die gedurende zijn leven zoo veel van zich liet hooren, werd weinig gesproken. Leibnitz schreef daaromtrent: ‘Ce bon M. van Helmont est délogé sans trompette et sans carillon; mais j'espère que sa cousine ne laissera pas de lui faire des obsèques dans quelque église. S'il n'y en avait pas d'autres, on pourrait peut-être obtenir dispense à Woltenbutel pour les faire dans le jardin de Saltzdulen, où M. le duc le voulait ensévelir vivant.’ Zijn zoon gaf zijne nagelatene geschriften in het licht onder den titel van Opuscula medica inedita, Amst. Elzevir. 1648. 4o., doch niet met de noodige zorg. Bij zijn leven verschenen: Alphabeti veri naturalis hebraici brevissima delineatio quae simul methodam suppeditat juxta quam qui surdi nati sunt, sac informari possunt, ut non alios saltem loquentes intelli- | |
[pagina 497]
| |
gens, sed et ipsi ad sermonis usum perveniant, Sulzbach, 1667. met 36 platen ‘dont les 33 premières (lezen wij elders) représentent les mouvements de la langue dans la bouche, pour l'articulation de chaque consonne. C'est dans ce livre dont il existe des traductions en Allemand et en Hollandais, qu'il cherche à prouver que l'Hébreu est une langue si naturelle aux hommes, que les caractères en sont comme nés avec eux, puisque la forme de chaque lettre, dans l'alphabeth Hébreu, n'est selon lui, que la réprésentation de la position des organes vocaux nécessaire pour la prononcer. On a réproduit de nos jours (1816) l'idée bizarre de chercher dans la langue Hébraïque et dans la Genèse l'art de faire parler les sourds-muets.’ Opuscula philosophica quibus continentur principia philosophiae antiquissimae et recentissimae, item philosophiae vulgaris refutatae; quibus subjecta sunt CC problemata de resolutione animarum humanarum, Amst. 1690. 12o. Seder olam sive saeculorum historica enarratio doctrinae, 1693. 12o. Volgens Reimmann is er sedert de uitvinding der boekdrukkunst geen dwazer boek in het licht gegeven. Luiscius meldt echter dat van Helmont nooit wilde bekend staan voor den schrijver er van. Quaedam premeditatae et consideratae cogitationes super quatuor prima capita libri primi Moïsis, Genesis nominati, Amst. 1697. Voorts nog verscheidene andere stukjes in het Duitsch en Hollandsch; de Remediis contra pestem, De Attrib. Div., de Inferno. In het Nederduitsch bezitten wij: Francisci Mercurii van Helmonts Paradoxale discoursen ofte ongemeene meeningen van de groote en kleine wereld, desselfs vereeniging in alle natuurlyke zaken en speciaal van de wederkeering der menschelyke zielen. Uit het Engels vertaald door C.K., t' Amsterdam bij Henrik Janssen, 1693. in 12o. Aanmerkingen van Franciscus Mercurius van Helmont, over den mensch en desselfs ziektens; allen op gewisse en onfeilbare gronden, zoo van de natuurlyke reden als ervarentheid gevestigd, Amsterdam bij Pieter Rottendam, 1694. 12o. 2 d. Door Amman in het Latijn vertaald en te Amsterd. bij Jan Wolters gedrukt. Afbeelding van het ware natuurl. Hebreeuwsche A.B.C., alsmede J.C. Amman, Verhand. om de doofgeboorenen te leeren spreken, Amst. 1697. 12o.
Zie behalve de Woordenboeken van Moreri, Luiscius, Hoog- | |
[pagina 498]
| |
straten, Foppens, la Biogr. Univ., T. XX. p. 19, suiv.; Biogr. des hommes vivants, op Fabre d'Olivet; Reimmann, Hist. Atheismi; Adelung, Histoire de la folie humoine, T. IV. p. 294, 325; Croesii, Hist. Quaker., L. III., p. 282; Arnold, Ketter Historie, D. III.; Nouvelles de la Rép. des Lettres, 1699. p. 694; Bibliothèque raisonnée des ouvrages des Savans de l'Europe, T. XXI. p. 144; Brunet, Manuel des Libraires, T. II. p. 160; Rabus, Boekzaal van Europa, Mei en Junij 1694. bl. 519, Jan. en Febr. 1693. bl. 50; Cat. der Maatsch. van Ned. Letterk. D. I. bl. 100. |
|