[Theodorus Helmbreker]
HELMBREKER (Theodorus), werd in 1624 te Haarlem geboren en zou door zijn vader, die aldaar organist was, voor de toonkunst zijn opgebragt, indien de natuur geen andere neiging in zijnen geest had gelegd. Hij werd schilder, en bereikte onder Pieter Grebber eene aanzienlijke hoogte in de kunst. Na het overlijden van zijn vader trok hij naar Italië, en vond te Venetië in den senator Loredano en te Rome in den kardinaal de Medicis edelmoedige beschermers. Het overlijden zijner moeder deed hem besluiten wederom naar het vaderland terug te keeren, doch spoedig begaf hij zich op nieuw naar Rome, waar hij in 1694 overleed.
‘Hij had’, volgens Immerzeel, ‘op het voetspoor van Houbraken en Jacob Campo Weijerman, eene voortreffelijke manier van schilderen. Zijne ordonnanties waren rijk; zijne figuren met smaak en bevalligheid geteekend; zijn koloriet was aangenaam en natuurlijk, zijn penseel vast en keurig. Hij schilderde gezelschappen, feesten, bedelaars, militaire transporten en dergelijken, maar ook gewijde onderwerpen met een niet minder verheven talent. Somtijds volgde hij den stijl van de Laar, voor wien hij niet behoefde te wijken, en had zelfs een helderder toon dan deze, vooral in zijn laatsten tijd.’ Meest al zijne stukken zijn in Italië. Immerzeel vermeldt er eenigen van, en Kramm zijn door hem zelven met rood krijt geteekend portret.
Zie Immerzeel, Levens en Werken der Hollandsche en Vlaamsche Schilders, D. II. bl. 23; Kramm, Levens en Werken der Hollandsche en Vlaamsche Schilders, D. II. bl. 665; Cat. van Goll van Franckenstein, bl. 102; Cat. der Verz. van Pleos van Amstel, bl. 10.