hij met Johan van Arnhem door die van de steden gevankelijk naar Arnhem gebragt, en niet dan op aanhouden van het Hof, na eenigen tijd ontslagen werd. Hij was een ijverig en kundig beoefenaar der vaderlandsche geschiedenis en voltooide het werk van zijn vader, waarvoor hij uit de verschillende archiven van Gelderland zeer vele belangrijke stukken, betreffende de geschiedenis en de regering van dat gewest, had verzameld. Die schat kwam later in het bezit van den geleerden Herman Schomaker die zoo wel als mr. P. Bondam er een nuttig gebruik van maakten, de laatste vooral bij zijne Verzameling van onuitgegevene stukken.
Hij was gehuwd met Wilhelmina Catharina, dochter van Rutger Krugers, die hem drie kinderen schonk. Zijne dochter Anna Margaretha, in 1677 geboren, huwde den baron van Till, luitenant-kolonel en kapitein van een Geldersch regiment voetvolk en kommandant van het fort St. Andries. Gerhard Casijn van der Hell tot de Wildbaan werd in 1675 en Rutger van der Hell tot de Hoeve in 1678 geboren. Beide werden in 1724 in de ridderschap van het kwartier van Veluwe beschreven en stierven kinderloos.
Zie Bondam, Verzameling van onuitgegeven stukken, D.I. Voorb. I. XV-XVII; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XVI, bl. 239; Scheltema, Staatk. Nederl, D. I. bl. 446, 447; Bouman, Geschied. der Geldersche Hoogeschool, D. I. bl. 150.