[Matthias Heldt of Helt]
HELDT of HELT (Matthias), te Arlon in het hertogdom Luxemburg geboren, was vice-kanselier van keizer Karel V, tot in 1540, toen hij door de bemoeijing van Perenot, naderhand kardinaal Granville, bevel ontving het hof des keizers te verlaten en tot een ambteloos leven terug te keeren, omdat hij te hevig was in de raadsvergaderingen en den keizer bijna tegen zijn' wil tot den oorlog had bewogen. Hij was de bijzondere vriend en beschermer van Viglius, die hem zeer hoogschatte, maar toch niet te bewegen was om eene zijner dochters ten huwelijk te nemen, hoe sterk de vader daarop aandrong. Viglius draaide zich in allerlei bogten, om van dat huwelijk af te komen; hoogst waarschijnlijk omdat Heldt, als ongehuwd, hem slechts eene bastaarddochter kon aanbieden. Hij had namelijk verscheidene bastaarden. Waarschijnlijk was door Viglius' weigering de naauwe vriendschap eenigzins verkoeld; doch in latere jaren, toen Heldt oud was geworden, werd die band hernieuwd, en de grijsaard raadpleegde zijn vroegeren vriend over het verzorgen zijner onechte kinderen. Viglius gaf in een' uitvoerigen brief omtrent die zaak een' welwillenden raad. Deze brief is van den 3 Januarij 1561, (denkelijk naar den hofstijl, die het nieuwe jaar eerst met Paschen begon en dus 1562).
Zie Vita Viglii ab Aytta Zuichemii, in de Analecta van C.P. Hoynck van Papendrecht, T. I. P. I. p. 12, 18, 74, 88, 97, 99, 100, 102, 130, T. II. P. I. p. 122, 165, 182, vooral p. 96 der Notae ad vitam Viglii; Nie. Freheri, Theatr., p. 822, col. 2; Navorscher, Jaargang VI. bl. 204, 205.