[Hidde Heeremiet]
HEEREMIET (Hidde). Ofschoon niet met de uitvoerigheid van zijnen lofredenaar, willen wij echter met een enkel woord melding maken van een man die, hoewel hij niet uitmuntte door buitengewone talenten, nogtans een sieraad was van de stad zijner inwoning, van den handel, dien hij diende en van de maatschappijen en genootschappen, wier lid hij was.
Te Amsterdam den 21sten Januarij 1756 geboren, uit Meijndert Heeremiet en Margaretha van Heerden, verraadden zich in hem reeds vroeg een kloek verstand en vlug begrip, hetwelk hem gedurende zijn geheele leven bijbleef en door anderen in hem bewonderd is.
Na eerst als koopman in lijnwaden en manufacturen werkzaam te zijn geweest, aanvaardde hij, na verloop van weinige jaren, het bestuur over eene moppen-steenbakkerij, gelegen aan de Lek, terwijl hij vervolgens als administrateur eener zeer voorname katoendrukkerij, gelegen aan den Overtoomschen weg, met het beste gevolg, gedurende eenige jaren, werkzaam was.
In 1784 tot adsistent-boekhouder der convoijen en licenten bij het edelmogend collegie ter admiraliteit van Amsterdam benoemd, toonde hij zich door zijnen arbeid zoo zeer geschikt voor elke administrative betrekking, dat hij in 1789 door genoemd collegie als tabèlhouder der in-, uit- en doorgevoerd wordende goederen over het kantoor Amsterdam en deszelfs ressort is aangesteld geworden. Bij de ontbinding van dat collegie, werd hij den 27sten Junij 1791, door het comité tot de zaken der marine, belast met den gewigtigen post van boekhouder der convoijen en licenten te Amsterdam, welken hij tot het laatst van Februarij 1805 trouw en ijverig waarnam, tegelijk met nog andere commissiën, wier opsomming hier onnoodig is.
Onder het Fransch keizerrijk tot receveur aux déclarations aangesteld, deed hij alles wat mogelijk was om het den Hollandschen koopman zoo gemakkelijk mogelijk te maken en het onaangename voor hem te verzachten. Hij was echter eindelijk genoodzaakt zijn ontslag te nemen, doch werd drie dagen daarna als ambtenaar op het zoogenaamd bureau van de comptabiliteit geplaatst. Als zoodanig bleef hij werkzaam tot de omwenteling van 1813, toen hij weder in zijne vorige betrekking van boekhouder der convoijen en licenten werd hersteld. Als zoodanig overleed hij den 22sten Maart 1821. Hij was gehuwd in 1776 met zijne