telhorst en van Geertrui van Langen. In 1465 viel haar, na doode van haren broeder Berent, het huis en de havezathe Nettelhorst toe, tot 1834 onafgebroken door den oudsten tak en sedert dien tijd door eenen anderen harer afstammelingen, den heer van Heeckeren van Wassenaer, bezeten.
Evert van Heeckeren verschijnt steeds als een ijverig aanhanger van hertog Adolf en zijne kinderen en als een bestrijder van de Bourgondische en Oostenrijksche heerschappij. Den 27sten Junij 1458 bezegelt hij den renversaal of verbondsbrief van hertog Adolf aan Gijsbrecht, heer tot Bronckhorst en Boreulo. Toen de nationale partij, na den dood diens hertogs en de gevankelijke wegvoering zijner kinderen, Karel en Filippa, van alle kanten in het naauw gebragt, hulp zocht bij Hendrik van Schwarzenberg, bisschop van Munster, en hem als pandheer van het graafschap Zutphen, voor den jongen hertog erkende, was, op den 7den September 1478 Evert een der ridders, die het verdrag mede bezegelden. De bisschop kon echter niet veel doen; door andere bondgenooten verlaten, zocht hij hulp bij Lodewijk XI, koning van Frankrijk, en sloot met hem, op den 25sten Januarij 1480 een verdrag te Bar-le-Duc, dat op den 12den Maart door Katharina, dochter van Gelre, een deel der bannerheeren, de ridderschap, waaronder Evert, en der steden bezegeld werd. Lodewijk bleef in zijne belofte nalatig, de bisschop kreeg twist in zijne eigene staten, de Oostenrijkers maakten telkens meer voortgang en in het laatst van Julij 1481 moest het graafschap zich onderwerpen. Toen legden, bij eene geheime notariëele acte, den 1sten Augustus 1481 opgemaakt, de bannerheeren van Bronckhorst en Wisch, eenige ridders, waaronder Evert, en stadsgezanten de verklaring af, dat zij door blijkbaren nood gedrongen en uit vrees voor het verlies van leven en bezitting, den aartshertog Maximiliaan trouw hadden gezworen, maar dat zij daarmede niet
wilden geacht worden te kort te doen aan het ontwijfelbaar regt der kinderen van wijlen hertog Adolf.
Het behoeft dus bijna niet vermeld te worden dat Evert in 1499 op St. Petrus avond er bij tegenwoordig was, toen bannerheeren, ridderschap en steden van het graafschap Zutphen besloten hertog Karel als hunnen erfheer te erkennen. In hetzelfde jaar bleef hij borg voor den hertog bij de stad Deventer, voor eene som van 500 guldens. Hij schijnt in het begin der 16de eeuw overleleden te zijn; zijne weduwe stierf in 1529. Zij lieten na:
1o Jacob, heer van Roderlo, in 1507 gehuwd met