enz. Emden, 1712. kl. 8o.; 2de druk Gron. 1731. kl. 8o.
Embdens Harderstaf dragende de Naam-Lijst der Predikanten in de Nederduitsche Gemeente van de Moederkerke Embden sedert de Hervorming aldaar begonnen in 't Jaar 1520 tot op het Jaar 1716, Embden, 1716. 8o. Hierachter zijn geplaatst de Acten van het Synode der Nederduitsche Kerk in 1571 te Embden gehouden, en Harkenroht's Aanspraak aan 't coetus van Oost-Vriesland, binnen Embden.
Jaarlijks Oostfriesch berigt, 1717.
Oost-Vrieslands jubeljaar over de Reformatie der Godsdienst, zeedert 't jaar 1519 in de maand Junius aangetoont uyt 1 Kor. XV vers 1, 2. Waar by gevoegt is Oostfrieslands Muysejaar. Aangetoont uit Exodus VIII vers 21. In deese jammerlijke dagen uitgegeeven tot grootmaking van de goedertierentheden des Heeren onses Gods ter godvrugtigheid en waare bekeering aangedrongen, breeder uytgebreyd uyt de oudheden en taalen, Amst. 1722. 8o.
Oostfriesche Watersnood, in eene kerkrede over den Kersvloedt van het jaar 1717 ende deszelfs kort ontwerp; alsmede een kort verhael des Nieujaars-vloed van het jaar 1720. Met oudheden en prentverbeeldingen ook des Dollarts uitgebreit, Emden, 1723. 8o.
Worm in Nederlands paalwerk voor de zeedijken, tot eene buitengewoone straffe van den Heere beschikt, Gron. 1733. 8o.
Kerkgeschiedenissen in Oostfriesland, Harl. 8o.
Behalve eene Epistola de origine, progressu, divisione et restitutione Ven. Coet Fris. Orient., voorkomende in de Bibl. Brem. gaf hij nog uit zijne predikatiën over Jes. VII:21. Ps. LXXVIII:50. Zefan. I:2, 3, bij gelegenheid van de sterfte onder het rundvee gedaan. Als Nederduitsch dichter deed hij zich kennen door zijne lofverzen vóór het werk van G. Outhof, Over Ruth (Emd. en Amst. 1711). Eenige zijner werken zijn onuitgegeven gebleven. In de bibliotheek van de Maatschappij der Ned. Letterk. te Leiden zijn van hem 21 brieven, aan Ludolf Smids geschreven, voorhanden.
Zie Boekz. der gel. wereld, 1732. a. bl. 631, 1736. a. bl. 376-379; de Jongh, Naam-lijst der Predikant. van Gelderl. Voorberigt; bl. 10 (ongepagineerd); Schotel, Kerk. Dordr. D. II. bl. 269-271; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Nederl. Letterk. te Leid. D. I. bl. 82, D. II. bl. 364, 365; Heringa, in den Algem. Konst- en Letterb. 1848. D. I. bl. 149; Eekhoff, Letterk. Nalutensch. van J. van Leeuwen, bl. 74; Muller, Cat. van Werk. over Neerl. waterst. bl. 19.