Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 165]
| |
eeuw, geboren. Zijne voorbereidende studiën aldaar volbragt hebbende, vertrok hij naar Leuven, om er in de wijsbegeerte en vervolgens in de godgeleerdheid te studeren, in welke laatste wetenschap hij de lessen van Johannes Molanus en Thomas Stapleton bijwoonde. Vervolgens te Douai aangesteld zijnde, om er, in het koninklijk collegie de rethorica te onderwijzen, zette hij zijne godgeleerde studiën voort en verkreeg er den graad van licentiaat in de godgeleerdheid. Hij reisde vervolgens in Duitschland en Italië, alwaar hij in kennis geraakte met den jezuit Possevin, die door den paus, in 1581, als nuntius naar Polen en Rusland gezonden werd werwaarts Haraeus hem vergezelde. Teruggekeerd werd hij kanonik te 's Hertogenbosch, maar de tijdsomstandigheden hinderden hem in het rustige bezit van die betrekking, weshalve hij zich naar Utrecht begaf. Eenigen tijd daarna verkreeg hij eene kanoniksplaats te Namen en vervolgens omstreeks 1623, te Leuven, waar hij den 11den Januarij 1632 overleed. Hij werd begraven in de St. Pieterskerk, nabij de graftombe van zijnen leermeester Stapleton. Zijne zinspreuk was: Dextrè et gnaviter (schrander en naarstig). Men verwarre hem niet met Floris van der Haer, waarschijnlijk zijn bloedverwant, die, hoewel uit een Utrechtsch geslacht, te Leuven geboren werd, en alzoo onder de Belgische geleerden gerangschikt moet worden. Als godgeleerde, beoefenaar der oude kerkelijke geschiedenis en die des vaderlands deed Haraeus zich kennen door de volgende werken: Den gheestelycken Medicynmeester, Antw. 1589 (of 1599.) 12o. Vitae Sanctorum ex probatissimis authoribus et potissimum ex R.D. Aloysio Lipomano, et R.P. Laur. Surio brevi compendïo summa fide collectae, Antv. 1591. 8o.; herdrukt Lugd. 1592. 8o.; Antv. 1594. 8o.; Col. 1605. fol. met veranderden titel. Lumen Historiarum per Orientem, illustrandis Bibliis sacris, Martyrologiis et aliis multis. Chronologia brevis ab orbe condito usque ad Christum passum, clare demonstrans Jezum Nazarenum esse Messiam, Dan. IX. praenuntiatum, Antv. 12o. Olympiades et Fasti, concordi serie Historiae sacrae et profanae usque ad Christum passum. Col. 1602. 4o.; herdr. 1614. fol. met veranderden titel. Onpartijdige Verklaringhe der oorsaken des Nederlantsche Oorloghs sedert 't jaer 1566 tot 1608, Antw. 1612. kl. 8o. Annales Ducum, seu Principum Brabantiae, totiusque Belgii | |
[pagina 166]
| |
Tomi tres: quorum primo solius Brabantiae, secundo Belgii uniti Principum res gestae, tertio Belgici tumultus usque ad inducias, anno MDCIX pactas, enarrantur, Antv. 1623. fol. 2 vol. Het derde boek van dit werk heeft Haraeus naderhand op nieuw omgewerkt en vermeerderd, doch het handschrift, dat in 1776 te Antwerpen uit de rijke bibliotheek van J.B. Verdussen verkocht is, is nooit in druk uitgegeven. Epitome Catenae aureae D. Thomae in quatuor Euangelia, a Franc. Haraeo concinnata, et scholiis illustrata, Antv. 1625. 8o. Expositio S.S. Patrum in omnes Epistolas S. Pauli Apostoli; colligebat et scholiis illustrabat R.D. Franc. Haraeus, Lov. 1627. 8o. Biblia sacra Vulgatae editionis, Sixti V.P.M. jussu recognita atque edita; etc. Antv. 1630. fol.
Zie Sweertius, Ath. Belg. p. 244; Burman, Traj. Erud. p. 126-129; Foppens, Bibl. Belg. p. 294, 295; Pars, Naamrol, bl. 85; Paquot, Memoires, T. II. p. 170, 171; (van Heussen en van Rhijn) Hist. van 't Utr. Bisd. D. I. bl. 563, 564, 570; de Wind, Bibl. van Ned. Geschiedschrijv. D. I. bl. 360-364. |
|