[Ludovicus Hamerster]
HAMERSTER (Ludovicus), zoon van den voorgaande, geboren te Leeuwarden den 25sten Februarij 1727, bezocht de latijnsche scholen te Leeuwarden en te Dokkum, vertrok in 1743 naar de hoogeschool te Franeker en van daar in 1746 naar Leiden. Op den 24sten Februarij 1749 tot proponent aangenomen, werd hij in 1750 predikant te Apeldoorn, en in 1755 te Zutphen. In 1763 werd hij op het drietal te Leeuwarden geplaatst, maar verzocht in geene verdere aanmerking te komen. Na in 1768 ook voor een beroep naar Middelburg bedankt te hebben, koos hem in 1771 de gemeente van Amsterdam tot haren leeraar, waar hij den 1sten Januarij 1789 overleed. Hij was gehuwd met Adriana Agnetha Hoogenbergh, bij wie hij eene dochter, Maria Agnes genaamd, verwekte.
Hamerster was in zijnen tijd een zeer geacht en geliefd predikant. Tijdens zijne dienst te Zutphen bragt hij in 1763 er ook veel bij toe om eene nieuwe Psalmberijming te doen vervaardigen. Geschriften bestaan er niet van hem, dan eene Lijkrede op zijn zwager en ambtgenoot Schutte over Psalm LXXIII:24-26 uitgesproken den 2den van Louwmaand 1785 's Avonds in de Westerkerk en uitgegeven te Amst. 1785. 8o.
Zie Krocse, Kerk. Regist. der Pred. te Amst. bl. 347-349 en Byv. bl. 21; van Iperen, Kerk. Hist. van het Psalm-gezang, D. I. bl. 293; Schotel, Kerk. Dordr. D. I. bl. 369.