[Antonius Hambroeck]
HAMBROECK (Antonius), geboren te Rotterdam op het einde van 1605 of in het begin van 1606, werd na loffelijke studiën in 1632 predikant te Schiplui c.a., vertrok vervolgens als predikant naar Oost-Indië van wege de classis van Rotterdam, en kwam den 11den October 1647 te Batavia aan. Hij werd den 20sten April 1648 naar Formosa beroepen, waar hij zich in de liefde en achting zijner gemeente verheugen mogt.
Toen genoemd eiland in 1661 door den Chineeschen zeeroover Coxinga ten deele bemagtigd werd, was Hambroeck, met zijne vrouw, een zoon en eene dochter in 's vijands handen gevallen terwijl twee zijner dochters gevlugt waren op het fort Zeelandia, waarop de bevelhebber van Formosa, Frederik Coyet, zich met zijne overgeblevene manschappen versterkt had en tegenstand bood. Terwijl op het eiland alles in den magt van Coxinga was, en men aldaar de afschuwelijkste wreedheden pleegde, vreesde Coxinga maar al te zeer dat, zoo de bezetting op het fort stand hield tot er ontzet van Batavia kwam, hij in gevaarlijken toestand geraken zou. Bekend met den invloed dien Hambroeck op de zijnen uitoefende, zond hij dezen naar Coyet, om hem tot de overgave van het fort te bewegen. Hambroeck, niet luisterende naar de stem der bloedverwantschap, maar alleen met pligt en eer voor oogen, wendde integendeel alle middelen aan om de bezetting tot standvastige verwering aan te sporen. Men wilde den braven leeraar op het fort houden, doch ofschoon door geene belofte aan den vijand verbonden, was er niets, zelfs zijne beide dochters niet, in staat om hem van zijn voornemen, om tot zijne overige betrekkingen, die in vijands handen waren, terug te keeren, af te houden, ofschoon ook hij met een weigerend antwoord bij Coxinga terugkomende, den dood te gemoet kon zien.
Ofschoon hij, zoo als door sommige schrijvers vermeld wordt, niet dadelijk werd omgebragt, geschiedde dit echter niet lang daarna. Want toen vervolgens een opstand onder de Formosanen uitbrak, en Coxinga meende dat die op