het geheim over den vrede met Frankrijk gehandeld te hebben, doch ontkende daarmede misdaan te hebben, alzoo hij niets anders dan 's lands welzijn bedoeld had. Hij meende dat zijne vorige handelingen genoegzaam het bewijs opleverden van zijne zucht voor het heil des vaderlands. Meer en meer klom zijn drift bij zijne verdediging, en dit besliste zijn lot. Gevraagd hebbende om vrijmoedig te mogen uiten wat hem op het hart lag, betuigde hij van gevoelen te zijn, ‘dat iemand die eerlijke middelen in het werk stelde ter bewerking van een goeden vrede, zoo weinig misdadig was, dat, verre van hem als strafschuldig aan te merken, hem veeleer een standbeeld behoorde te worden opgerigt. Zulk eene handeling,’ zeide hij, ‘schroomde hij niet te ondernemen, zelf met gevaar zijns levens, en wilde liever sterven, dan langer zien, dat men de landzaten goed en bloed deed ten beste geven om dobbe dobbe dob en fan fare te spelen voor den koning van Engeland.’
Het Hof van Holland, aan wien de beoordeeling dezer zaak was afgestaan, met verkrachting der privilegiën van de burgers van Dordrecht, wel verre van hem een standbeeld op te rigten, veroordeelde van Halewijn tot eene levenslange gevangenisstraf, met verbeurdverklaring zijner goederen. Willem III oordeelde dit vonnis te zacht, maar schijnt op geene verzwaring van hetzelve te hebben aangedrongen. In Julij 1693 werd van Halewijn naar het slot Loevestein vervoerd. Hij werd daar in de kamer, naast die waarin Hugo de Groot had gevangen gezeten, bewaard en verbleef er, tot hij in 1696 ontsnapte. Omtrent dit ontsnappen bestaan verschillende berigten. Volgens den een heeft hij een gat (dat er nog is) in den vloer gebrand door eene ijzeren gordijnroede, volgens een ander heeft hij het uitgesneden. Volgens het eene berigt heeft hij zich door dat gat, door middel van een door hem zelven gebreid vischnet nedergelaten, volgens anderen door de dekens van zijn bed aan reepen te snijden. Terwijl volgens het eene berigt hij, na zich in de kerk, die onder zijne kamer was, te hebben nedergelaten, van hier uit het raam in de gracht sprong, door welke hij heen zwom, als ook door die van het fort, meldt een ander dat hij, door beschikking van eenen onderofficier, militaire kleeding vond en verder buiten het slot geholpen naar Rotterdam vlugtte. Wat hier van zij, zeker is het dat hij ontkwam en dat het Hof van Holland na zijne vlugt bij bijzondere publicatie eene som van 3000 gulden op zijn hoofd zette. Van Halewijn zich hier niet veilig wanende vertrok naar Suriname, alwaar bij ongehuwd overleed. De tijd wanneer is niet bekend.