[Johan van Haerst]
HAERST (Johan van), zoon van Herman van Haerst en N. Roepers, werd in de eerste helft der zestiende eeuw geboren. Tot burgemeester van Zwolle benoemd, was hij van 1553 tot 1571 onderscheidene malen gecommitteerd op de vergadering der Staten van Overijssel. Bijzonder beijverde hij zich, om, na den overdragt aan Filips II, dezen vorst binnen de toen gemaakte bepalingen te houden, en billijke aanspraak heeft hij op den lof destijds door de regering van Overijssel deswege verworven. Hij was het ook die met Arend van Boecop naar Brussel trok, om den hertog van Alva te overtuigen van den overlast welken Kampen en Zwolle leden van de ruiterbenden destijds aldaar in bezetting en die, geslaagd zijnde in hunnen wensch tot verwijdering dezer soldaten, met den meesten spoed huiswaarts reisden, om vóór den Zondag te huis te zijn, zelfs met levensgevaar bij het opsteken van storm, opdat de voldoening van eene week soldij bespaard zou worden.
De tijd van zijn overlijden is niet bekend; hij is waarschijnlijk in 1571 overleden. Hij was gehuwd met Catharina van Haersolte, en zijne vier nagelaten zonen, waarvan wij er twee vermeld hebben, namen den naam hunner moeder aan.