Leeuwarden en schreef, behalve een onderwijsboekje, Noodzakelijke Waarheden getiteld, eene:
Verantwoordinge van de nootsakelycke Waerheydt, Leeuw. 1655. 8o.
Dit geschrift, waarvoor hij door gedeputeerde Staten van Friesland, bij resolutie van den 19den Mei 1655, met honderd gulden vereerd werd, was gerigt tegen een ander van G. Vorstius, getiteld: Wederlegginge van de nootsaeckelycke Waerheydt, ('s Hertogenb. 1652. 8o.) Ook behooren hierbij nog vermeld te worden twee geschriften van Hachtingius, mede tegen Vorstius, getiteld: Censura Censurae, anders gezegt: Mondstopper, en Noodsakelycke censure G. Vorstii, 1676. 8o. (Dit laatste denkelijk een herdruk.) Voorts gaf hij nog uit:
Zions Tempelvreugt ter inwijding van de kerk te Veenwouden, over Psalm LXXXIV:1-4. Leeuw. 1648. 12o.
Zie Vriemoet, Ath. Fris. p. 225; Columba en Dreas, Naaml. der Predik. onder de class. van Dokk. bl. 75; Greydanus, Naaml. der Predik. onder de class. van Franeker, bl. 110; Cat. van de Handsch. en Boek. van de Bibl. der Rem. Kerk te Amst. bl. 90, 103.