[Floris van Haarlem]
HAARLEM (Floris van) werd te Haarlem op het laatst der vijftiende eeuw geboren en naar zijne geboorteplaats genoemd. Hij ontving zijne letterkundige en godgeleerde opleiding aan de Leuvensche hoogeschool, en verwierf er den graad van meester in de vrije kunsten. Zich tot de Karthuizer orde begeven hebbende, werd hij opgenomen in het klooster te Leuven en in 1541 tot prior aangesteld. Hij overleed er den 18den April 1543, en werd bijzonder als prediker geroemd. Van hem ziet het licht:
Den wech des levens. Een gheestelye boecxken leerēde hoe dat een goet kerstē mensch moet beginnē en voortgaen in deuchden, ..... gemaech by dē prior van der Carthuser oordenen binnen der stadt van Louē. Neerstelyc gecorrigeert door broer Claes Zegers, minderbroeder, Antw. 1552. 12o. Herdrukt ald. 1564. 12o.
Blijkens de opdragt aan ‘Mr. Gheeraert Heerman, rectoor ende biechtvader der cloosters van Roome binnen Leyden,’ is broeder Floris van Haarlem de prior, waarvan de titel spreekt. Het werkje is eerst door Tacitus Nicolaus Zegers (Antw. 1552), daarna door Laurentius Surius (Keulen 1595. 8o). in het latijn overgezet.
Zie Ampzing, Beschrijv. van Haarl. bl. 101; Sweertius, Ath. Belg. p. 236; Foppens, Bibl. Belg. p. 278; Koning, Tafereol der stad Haarlem, D. IV. bl. 7, 8; Glasius, Godgel. Nederl. D. II. bl. 2. D. III. bl. 661; Muller, Cat. van Godgel. Werk. Supplem. bl. 76.