en ander in het licht gegeven, volgens Barbier in zijn Examen critique et complément des Dictionnaires historiques. Ook heeft men van hem:
Epistolarum Centuria (prima) Accessit Apologia pro eddem; quâ instituti sui, et styli ab usu et Latinismi puritate abhorrentis, rationem reddit. Lugd. Bat. 1609.
Deze brieven werden door den uitgever en de critici van zijn tijd zeer mishandeld, waarover hij zich bitter in den aanvang en op verschillende plaatsen beklaagd van zijne,
Epistolarum centuria secunda; edente Isaäco Grutero, P.F. Amst. Paulus à Ravesteyn 1629. 12o.
Bayle schreef nopens deze brieven: ‘La verité est qu'on avait raison de siffler ces lettres; et néanmoins un grand nombre de personnes écrivirent à l'auteur cent beaux complimens sur cet ouvrage, les quels il ne manqua pas, de publier á la tête de la deuxième centurie Ce qui doit apprendre à bien peser ses paroles, quand on écrit à un auteur vain, et dont les livres ne sont par bons. Il faut toujours craindre qu'un tel homme ne publia les éloges, qu'on lui donne, s'il en a l'origenal, Pierre Gruterus avait pressenti qu'on ne goûterait pas l'affectation de son vieux langage: c'est pourquoi il en fit une Apologie par avance et l'imprima avec les premieres Lettres.’ Volgens Valerius Andreas was zijn zoon Isaac de uitgever der Centuria Secunda doch het blijkt en uit den opdragtsbrief, en uii de voorrede, en uit een brief van Gilles Snouck, die aan het hoofd der overige staat, dat Pieter zelf haar uitgaf. Zulks blijkt zelfs uit een brief van zijn zoon Isaac aan het einde van het boek met een Carmen gratulatorium, dat hij voor deze uitgaaf had vervaardigd.
Hij liet twee zonen na, die volgen.
Zie Fr. Sweertii, Athen. Belg. p. 620; Val. Andreas, Bibl. Belg. p. 741; M.Z. van Boxhorn, Chron. van Zeeland D. I. bl. 164; P. Bayle, Diction. Critiq. et Historiq. T. I. p. 1327; de la Rue, Geletterd. Zeeland, p. 334; Paquot, Mémoires pour servir à l'Histoire littéraire des Pays-Bas Tom. III. p. 344; Barbier Examen critique et Complêment des Dictionnaires historiques; Kok, Vaderl. Woordenb. D. XVIII. bl. 760. Nieuwenhuis, Woordenb. van Kunsten en Wetenschappen, Aanhangsel D. III. bl. 249.