[F.H. Gram]
GRAM (F.H.) was een voornaam heelkundige in de tweede helft der achttiende eeuw. Hij schreef:
Waarneming over een liesbreuk, door middel van de breuksnede gelukkig genezen, in de verh. van het Zeeuwsche Genootsch. der Wetensch. D. I. (1769) bl. 595.
(Met A. van Stipriaan Luiscius) Iets over de moeijelijkheid en de beletselen ter ontdekking van den steen in de blaas, zoo voor als na de operatie, door twee gevallen opgehelderd, in het Geneesk. Magazijn van den eerstgenoemde, Ontijd en Macquelijn. D. III. st. 3. (1804). bl. 69.
Zie Collot d' Escury, Holl. Roem, D. VII. bl. 498; Holtrop, Bibl. Medic. Chirurg. p. 115.