[Cornelis Jacob van de Graaff]
GRAAFF (Cornelis Jacob van de). Het geslacht waartoe hij behoorde stamt af van Evert, Heer van Hoogwoude en Aartswoude, bastaardzoon van Graaf Willem VI van Holland. Hij was de oudste zoon van Sebastiaan van de Graaff, Majoor in het regiment kavallerie van Hop, en van Geertruid van Vinceler. Den 30sten November 1734 geboren, was hij op jeugdigen leeftijd in dienst bij de kavallerie, werd in 1759 buitengewoon Ingenieur, in 1761 Luitenant, in 1778 Kapitein, vervolgens Luitenant-kolonel en einlijk Controleur-Generaal der fortificatiën.
Van de Graaff vertrok in 1784 als Gouverneur naar de Kaap de Goede Hoop met het schip Voorschoten. Hij regeerde de kolonie met zachtheid en billijkheid, ontving alle vreemdelingen met welwillendheid, deed hen den Hollandschen naam eerbiedigen en beschermde hen, wanneer zij in de kolonie waren. Teregt zegt van Kampen, dat onder hem de ingezetenen minder aan kleine tirannen en aan de bureaucratie overgeleverd waren; dat de handel toenam, de burgerij in aanzien won, dat er goede middelen tot verdediging beraamd en de stad eenigermate bevestigd werd. Daartoe had van de Graaff als krijgskundige de noodige bekwaamheid; doch dit werd door zijne vijanden en de Bewindhebbers der Maatschappij als geldverspiling aangebragt, en hij kreeg bevel de begonnen werken te staken. Prins Willem hield hem echter de hand boven het hoofd; hij voltooide de batterij Amsterdam, legde die van Chavoune aan (beiden tot beheersching der reede), en deed het fort Coehoorn verzetten. Daar juist destijds de twisten tusschen de stadhouderlijke en staatspartij op het heetst waren, was het deze laatste niet moeijelijk den Gouverneur, in spijt des Stadhouders, terug te roepen. Van de Graaff keerde alzoo in 1791 in het vaderland weder, en wist door zijne verdediging zijne vijanden te doen verstommen. Men liet hem den titel en zelfs de bezoldiging van Gouverneur der Kaap de Goede Hoop, maar hij bedankte voor alles en trad weder in dienst als Kolonel der genie. In 1794 werd hij tot Generaal-Majoor benoemd, en nam in 1795 zijn ontslag. De tijd van zijn overlijden is ons niet bekend. Hij was in 1766 gehuwd met Hester Cornelia Reinet, waarbij hij een zoon en twee dochters verwekte. Hij