[Willem Goes]
GOES (Willem) of Guilelmus Goesius, Heer van Boekhorst, werd te Leiden in 1611 geboren. Hij was eerst Raadsheer in zijne geboorteplaats, daarna in het Hof van Holland. Als zoodanig had hij een belangrijk deel in de gebeurtenissen van zijnen tijd en werd hij tot belangrijke commissien afgezonden. Hij behoorde in 1672 tot de regters die het vonnis uitspraken over Cornelis de Witt, en in 1684 werd hij, namens den Prins van Oranje, met anderen naar Dordrecht gezonden, om het verschil tusschen zijne Hoogheid en de regering aldaar, over de nominatie der goede luiden van Achten te onderzoeken, en overleed te 's Gravenhage den 15den October 1686. Hij wordt genoemd onder de voornaamste regts- en taalgeleerden van zijnen tijd en schreef (de beide eerste werken onder den naam van Lucius Verus):
Specimen controversiae quae est de mutui alienatione inter jurisconsultos et quosdam grammatico-sophistas, Lugd. Bat. 1646. 8o.
Animadversiones in quaedam loca capitis I et II Speciminis Salmasiani, quibus varii viri docti ab ejus calumniis vindicantur, Haga-Com. 1657. 8o.
Rei agrariae auctores legesque variae, cum notis N. Rigaltii et observationes, nec non glossario, Amst. 1674. 4o.
Pilatus Judex, Hagae-Comit. 1677. 4o.
Willem Goes was gehuwd met Maria Heinsius, eene dochter van Daniel Heinsius, die hij in 1662 door den dood verloor en bij wie hij verwekte een zoon, Jan Goes van Absmade, die een kundig beoefenaar der oude lette-