Eerste en tweede vervolg op de Republijk der Hebreën van Petrus Cunaeus, Amst. 1685. 12o.
Hij gaf er ook een derde vervolg op, Amst. 1701. 12o, doch het blijkt niet of dit derde vervolg van den vader of van den zoon is. De vader had, volgens de getuigenis van den zoon, nog andere geschriften nagelaten, die van zijnen ijver en geleerdheid getuigden, doch die verloren zijn geraakt.
Zie de la Rue, Gelett. Zeel. 2de druk bl. 67, 68; Paquot, Memoir. T. I. p. 397, 398, die hem verkeerdelijk voor den vertaler van het werk van Cunaeus houdt.