zienlijkste Nederlandsche Edelen. Men schetst hem af als een man van bekwaamheid, stout, ondernemend en zeer gezien bij het volk, maar ondankbaar en baatzuchtig. Hij was gehuwd met Maria van Lannoy, vrouwe van Molembais, dochter van Jan van Lannoy, Heer van Molembais, en van Johanna van Ligne, bij wie hij geene kinderen verwekte. Zijne afbeelding ziet het licht. Zijn lijk, naar Bergen op Zoom gevoerd, werd in 1700 in een looden kist terug gevonden, kenbaar aan eene koperen plaat, daarop vastgehecht.
De heerlijkheden van van Glimes werden door Alva aangeslagen en verbeurd verklaard, op grond dat hij zich aan de misdaad van gekwetste Majesteit had schuldig gemaakt. Filips II stelde zijne weduwe, de teruggave dezer goederen voor, onder beding, dat zij een Spanjaard zou huwen. Of deze hieraan gehoor heeft gegeven is ons niet bekend. Na de pacificatie van Gent kwam het markgraafschap van Bergen op Zoom aan zijne nicht Margaretha, die met Jan van Witthem gehuwd was.
Zie Bor, Ned. Oorl. het Register op Bergen; van Leeuwen, Batav. Illustr. bl. 1099, 1100; (de Beaufort) Lev. van Willem I, D. I. bl. 266, 317, 328, 336, 379, 407, 549, D. III. bl. 471; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. VI. bl. 6, 42, 86, 131, 155, 157-161, 196, 245; Te Water, Verb. der Edelen, D. I. bl. 14, 117, 138, 140; Scheltema, Staatk. Nederl. D. I. bl. 374, 375, D. II. bl. 584; Wiersbitzky, de tachtigj. Oorl. D. I. bl. 17, 95, 136, 235, 293, 465, 466; Groen van Prinsterer, Archiv. het Register op Glymes; Gachard, Correspondance de Philippe II, T. I. p. 535-545; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl. D. II. St. IV. bl. 58, 121, 260, 280, 285, 286; De Navorscher D. I. bl. 348, D. II. bl. 243, 244, 289.