[Ghijben]
GHIJBEN, wier voornaam onbekend is, was eene verdienstelijke actrice, die eerst de zoogenaamde eerste rollen, bij voorbeeld: de Cleopatra, in Pompejus, de Semeramis, in Semeramis, of de dood van Ninus, en de Phedra in Racines treurspel van dien naam, uitmuntend speelde; later voldeed zij zeer goed als Koninginnen-moeder.
Wij nemen hier de meesterlijke beschrijving van haar spel over, die de beroemde Simon Stijl van haar geeft, dus luidende ‘Misschien is op geenen wezenlijken troon de achtbaarheid van eene trotsche vorstin ooit beter uitgedrukt, dan op het Amsterdamsch tooneel door Jufvrouw Ghijben. Rijzige gestalte, kloeke houding, vaste en bijna mannelijke tred, schoonheid, die veeleer aanbiddelijk dan beminnelijk was, met een hoog voorhoofd en dreigende wenkbraauwen, waaronder een snel en schitterend gezigt, met eenen beslissenden mond; als of Juno van den Olympus kwam, daar de Koningen der aarde geknield lagen om haren scepter te kussen. Voeg hierbij eenen schellen toon, die met overredende leiding door hart en nieren drong, en de uitvoerigste werkzaamheid van gebaren met bekoorlijker handen bestierd, dan immer door van Dijk geschilderd zijn. Zoo had zij alle driften en hartstogten elk oogenblik tot haren dienst, hoewel zij doorgaans eene grootschheid vertoonde, die boven 't wuft geval verheven is, en zich door geenen hartstogt slingeren laat. Maar wanneer zij éénmaal uitborst, om, bij voorbeeld als Octavia of Camilla Rome in brand te vloeken, dan rolde er eene algemeene siddering door den ganschen schouwburg. Zij wist in sommige rollen ook genoegzame tederheid te brengen, doch op eene wijze die haar alleen in eigendom behoorde. De eerste ontmoeting van Zenobia met Rhadamistus was altoos verrukkelijk, zelfs wanneer zij tegen Brinkman speelde. Dat wonderlijk mengsel van tederheid en woede in de vervoeringen van Roxand, bovenal in het angstvallig tooneel daar zij Statira den ponjaard op de borst zet, terwijl Perdikkas aan den anderen kant haren vergeefs beminden Orondatus doorstooten wil, dat scheen voor Jufvrouw
Ghijben geschapen: en geen wonder, dewijl geen speeler noch speelster ooit zoo veel gemeenschap had met den heldentoon van Antonides, die hier gedurig onder dondert. Jufvrouw Ghijben moest geene Monima noch Ifigenia spelen, ten minsten niet in Aulis. De dood van Ninus was het meesterstuk van deze natuurlijke Semiramis.’
Mejufvrouw Ghijben overleed in 1752. Hare dochter volgt.
Zie Levensbes. van Ned. Mann. en Vrouw. D. IX. bl. 64, 65; Van Halmael, Bijdr. tot de Geschied. van het tooneel, enz. bl. 38. 39.