[Nannius Geesteranus]
GEESTERANUS (Nannius), waarschijnlijk een broeder van de beide voorgaanden, was eerst predikant te Moordrecht, vertrok van daar in 1617 naar den Briel en werd in 1619 voor de Zuid-Hollandsche Synode te Leiden geroepen. Hij verklaarde aldaar wel de Nederlandsche confessie en den catechismus te willen onderteekenen, maar niet de Canones van Dordrecht. Hij werd afgezet, en reeds vroeger zou dit wegens zijne Remonstrantsche denkwijze zijn geschied, indien men niet teruggehouden was door het bezwaar van de Brielsche gemeente geheel van predikanten te beroven. Cornelis Burgvliet was toch reeds gesuspendeerd en Theophilus Rijckwaert als gedaagde ter Synode te Dordrecht. Nannius weigerde in den beginne ook de acte van stilstand te teekenen, doch eerlang ging hij hier toe over. Men bleef hem evenwel overal vervolgen, want eerst moest hij den Briel en later ook Delft verlaten, zoodat hij zich in stilte op een dorp nederzette. Waar, is ons evenmin als zijn sterfjaar gebleken.
Zie Brandt, Hist. der Ref. D. III. bl. 343, 862, 914, D. IV. bl. 62; Soermans, Kerk. Reg. der Pred. van Zuid-Holl. bl. 72, 109; Kok, Woordenb. D. XVII. bl. 97; Alkemade en van der Schelling, Beschrijv. van den Briel, bl. 148; Kist, Synodale hand. in de zaak der Remonstr. bl. 20-22; Tideman, de Rem. Broedersch. Glasius, Godgel. Nederl. D. I. bl. 505, D. II. bl. 658.