[Lodewijk de Geer]
GEER (Lodewijk de), afkomstig uit een oud adelijk geslacht in Brabant, werd den 17den November 1587 te Luik geboren. Zijne ouders de hervormde godsdienstleer omhelsd hebbende, schonken hun zoon eene voortreffelijke opvoeding, waaraan deze, met eenen uitmuntenden aanleg begaafd, op eene voortreffelijke wijze beantwoordde. Voor den handel bestemd, breidde hij zijne reeds verkregene kundigheden uit, door zich buitensland te begeven en zich te Rochelles eenige jaren te oefenen. In 1611 in het vaderland teruggekeerd, rigtte hij te Dordrecht een handelshuis van wapenen op, aan welken handel hij zich, van den beginne, bijzonder wijdde, en wel met zoo goed gevolg, dat de Staten-Generaal, in 1615, hem, als hunnen Commissaris, den last konden opdragen om, ten behoeve der admiraliteiten hier te lande, uit Zweden, eene aanzienlijke hoeveelheid geschut te ontbieden. Hij verplaatste in laatstgenoemd jaar zijnen handel naar Amsterdam, en hield er, gedurende bijkans veertig jaren, zijn hoofdverblijf, het bekende huis met de Hoofden in die stad bewonende, dat, door hem, in 1622, voltooid, zijn aandenken, met zijn in marmer uitgehouwen wapen, tot op onze dagen, onveranderd blijft bewaren.
Beslissend was de invloed dien Lodewijk de Geer in de eerste helft der zeventiende eeuw, gedurende den dertigjarigen oorlog, uitoefende op onze handelsbetrekkingen in het Noorden, waardoor hij zich niet alleen bij ons, maar ook voornamelijk bij Zweden verdienstelijk heeft gemaakt, en waardoor zijn naam in dat rijk nog in gezegend aandenken gehouden wordt. Het is onze taak niet in het breede uit te wijden over hetgeen de Geer als zoodanig verrigt heeft. Hen die daarvan meer willen weten verwijzen wij naar het uitmuntende levensvere haal, dat door een van 's mans nazaten, in drie verschillenduitgaven, gegeven is, waaraan wij hier de voornaamste bijzonderheden ontleenen, en dat wij aan den voet van dit