gon zich op nieuw in het huwelijk begaf met Catharina Maria de Visser, bij wie hij geene kinderen verwekte, en die hem overleefde.
Als godgeleerde, letter- geschied- en oudheidkundige, en als dichter deed Gargon zich kennen door eenige werken, wier titels hier volgen:
Nut- Tijdverdrijf, Davids Psalmen in rijm, op muzyk, en Proeven op de zinspreuken van Salomon, Amst. 1686. 8o. 2de druk ald. 1696. 8o.
Dichtmatige uytbreijding over het Hooglied Salomons, Amst. 1697. 4o, herdrukt Amst. 1724. 4o.
Verklaring over den H. Catechismus, 1713. 4o, 3de druk, 4de druk. ald. 1729. 4o.
Over den XXXII Psalm, Leid. 1700. 8o.
Walchersche Arcadia, Leid. 1715. 8o. 2 deelen met pl. 2de druk Leid. 1746. 8o. 2 deelen met pl.
Opening van beide de Zendbrieven van Paulus aan Timotheus, Leid. 1718. 2 deelen. 4o, 3de druk ald. 1743.
De CL. Psalmen Davids in Dichtmaat gebragt, Vliss. 1711 8o. Herdrukt. Amst. 1722. 12o.
Nadere verklaring en Beschrijving van den gekruisten Christus en overeenstemming van het Oude en Nieuwe Testament uyt Ps. XXII, XXXII en LXIX, Leid. 1723. 4o.
De Gekruyste en Verheerlijkte Christus, Leid. 1719. 4o. ald. 1725. 4o. 2de druk.
Belijdenisleer der Hervormde Kerk, Leid. 4o.
Zedige aanmerkingen tegen Theophilus Zelotes, 8o.
Het werelds en Bijbels Tafereel, fol.
Bijbelsche Figuren door Arnold Moonen begonnen en door Gargon vervolgt.
Voorts zijn nog van zijne hand de volgende vertalingen:
Boëthius, Vertroostinge der wijsbegeerte, Amst. en Gouda 1703. 8o. 2de druk ald. 1722. 8o.
Octavius van Minutius Felix of vervolg op Boëthius, Vliss. 1712. 8o.
Lampe XII oeffeningen over Psalm XLV, Middelb. 1732. 8o.
Vitringa, over de openbaringen van Johannes, Amst. 1728. 4o. 2 deelen.
Calmet, Bijvoegsel tot het algemeen groot Naam- en Woordenboek van den Bijbel, Leid. 2 deelen folio.
Zie Boekz. der gel. Wereld, 1728. a. bl. 507, b. 108-111; Vrolijkhert, Vliss. Kerkhemel, bl. 211-216; de Jongh, Naaml. der Pred. van Gelderl. bl. 306; Saxe, Onom. Literar. T. VI. p. 263; van Abkoude, Naamreg. van Boek. D. I. St. I. III; Ferwerda, Naaml. van Boek. D. I. St. I. bl. 161, 162, St. II. bl. 131, 132; van Iperen, Hist. van het Psalm-gezang, D. I. bl. 127-229; Siegenbeek, Geschied. der Ned. Letterk. bl. 242, 293, 318; Dezelfde, Museum, D. II. bl. 149-167; Witsen Geysbeek, Woordenb. van Ned. Dicht. Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Nederl. Letterk. le Leid. D. I. bl. 173, 203, D. II. bl. 553; Bodel Nijenhuis, Opgave van be-