[Johan Gans]
GANS (Johan), regtsgeleerde, werd in 1629, met de verandering der regering te 's Hertogenbosch, op den 25sten September, om zijne bekwaamheid, als eerste Pensionaris dier stad aangesteld. Naderhand voor dien post bedankt hebbende, werd hij tot lid der regering gekozen. Hij was als zoodanig in 1654 te 's Hage en werd, benevens andere regenten, door een Deurwaarder van het Hof van Holland ontboden, om ten Hove te verschijnen. Hier werd hij aangezocht om getuigenis der waarheid te geven, wegens de giften gedurende zijne bediening als Pensionaris aan de Heeren Musch, Asperen en van Berchem geschonken; als ook van hetgeen hij hun uit zijne eigene beurs, tot verkrijging, zoo van het Pensionarisschap, als van het kantoor der Gemeene middelen, gegeven had. Gans weigerde hierop te antwoorden, daar hij vermeende dat hij door den eed van geheimhouding als Pensionaris verbonden was, en ook het Hof van Holland niet als zijnen regter erkende. Men hield hem met bedreigingen gevangen, doch later werd hij, op belofte van den Haag niet te zullen verlaten, ontslagen. De regering van 's Bosch sprong voor hem in den bres en bewerkte later bij voorraad zijn ontslag. De afloop dezer zaak is niet bekend.
Zie van Heurn, Hist. van 's Hertogenbosch, D. II. en D. III; Kok. Vaderl. Woordenb.