[Claas Ganglofs]
GANGLOFS (Claas), ook wel Gangolf of Gangelof genaamd, was Oudste bij de Vlaminger Doopsgezinden te Groningen, volgens anderen te Emden. Zeker is het dat hij niet alleen in Oost-Friesland en Groningen, maar ook in Overijssel en Westphalen is werkzaam geweest. Hij maakte zich door verscheidene geschriften bekend die getiteld zijn:
Dat Ghebedt ons Heeren Jesu Christi.... Seer schoon uyt der Heiliger Schriftueren verclaert enz. Gron. 1591. 8o, 2de druk ald. 1593. 3de druk ald. 1606, 4de druk ald. 1606; 5de druk ald. 1615, 6de druk ald. 1633.
Een nieu Geestelyk Liedboecxken getoghen uyt den Ouden en Nieuwen Testamente. Gron. 1593. 8o, 2de druk ald. 1606, 3de druk ald. 1615, 4de druk ald. 1633.
Eē grondich bewijs wt de Godlijcke Schrijfture vertoont, dat Gods gemeynte, de geloovigen op aerden eenich, een volck, onverdeylt, als leden eens lichaems tot malcanderen gevoecht enz. z. pl. 1599. 8o herdrukt in 1615 en 1626.
Antwoord en de verclaringhe, wt die Heylige Schriftuere aengetogen, van een Liefhebber der Vlaemsche ghemeenten: Op een ghedruckt Boecxken der presentatie ofte uytbiedinge tot vereeninge van de Hoochduytsche, Vriesche, Waterlandsche bevredichde Broederschap aen de Vlaemsche Gemeenten ghesonden enz. Amst. 1605. 8o herdrukt z. pl. 1626.
Een grondelijcke en de Christelycke vermaninghe ende Sendtbrief, geschreven wt Christelycke liefde aen syn Huysvrouw en Broeder. Met noch een Christelyck vermaninghe enz. Met noch eenighe Geestelijcke Liedekens. z. pl. 1633. 8o.
Zie Blaupot ten Cate, Geschied. der Doopsgez. in Gron. enz. D. I. bl. 55-58, 108, 275, D. II. bl. 123, 144; Dezelfde, Geschied. der Doopsgez. in Friesl. bl. 112; Dezelfde, Geschied. der Doopsgez. in Holl. D. I. bl. 323, D. II. bl. 210; Muller, Cat. van Godgel. Werk. Supplem. bl. 71.