levering omtrent dezen Friso heeft intusschen aan den verdienstelijken Frieschen dichter Willem van Haren de stof opgeleverd voor een voortreffelijk heldendicht, hetwelk onder den titel van: Gevallen van Friso, Koning der Gangariden en Prasiaten, te Amsterdam in 1741 het licht zag.
Friso wordt gezegd getrouwd te zijn geweest met Hilla, dochter of zuster van Agathoclos, Koning van Tracië, bij wie hij onder anderen verwekte een zoon, Adel, die zijnen vader, na eene regering van 68 jaren, opvolgde en van wien wij in het eerste deel van dit Woordenboek gehandeld hebben.
Het verhaal omtrent een anderen Friso, een zoon van Gruno, die de stichter van de stad Vronen en alzoo van West-Friesland genoemd wordt, is even onzeker als dat van zijnen bovengenoemden naamgenoot.
Zie Schotanus, de Geschied. van Friesl. bl. 2; Suffridus Petrus, de Seriptor. Fris. p. 1, 11; Sjoerds, Hist. Jaarb. D. I. bl. 16-44; (van Heussen en van Rijn), Oudh. van Friesl. D. I. bl. 46-61, 285, 286; D. II. bl. 344, 345, 357, 358; Hoogstraten, Woordenb.; Kok, Vaderl. Woordenb.; Westendorp, Jaarb. D. I. bl. 6, 7, 80; Arend, Algem. Geschied. des Vaderlands, D. I. bl. 309; Eekhoff, Gesch. van Friesl. bl. 8, 487.