[Laurentius Frisius]
FRISIUS (Laurentius) droeg dien naam omdat hij in Friesland geboren was. Hij legde zich aan buitenlandsche Hoogescholen, en voornamelijk in Duitschland, op de geneeskunde toe, en voegde bij de studie der Grieksche en Arabische talen ook die der wijsbegeerte. Hij zette zich als geneesheer te Metz neder en werd een der vermaardste geneesheeren van zijnen tijd genoemd. Hij leefde in de eerste helft der zestiende eeuw en was Pensionaris van Metz. Hij schreef:
Pocken-boexken inholdende een grontlicke ende heylsame gheneesinge der grusamigher Pocken, enz. alleen mit den dranck des Hilligen Holts Guayaci, sonder ander groote oncosten van medicynen te ghebruyken, Kampen. (z.j.) 8o.
Spiegel der Artzeny, Straatsb. 1518.
Synonyma Materiae Medicae, sive simplicium Pharmacorum, Latinis, Graecis, et Arabicis vocabulis. (Tijd en plaats van uitgave onbekend.)
Epitome opusculi de curandis pustulis, ulceribus et doloribus morbi Gallici, Basil. 1532. Ook onder de titel van: De morbo Gallico, liber, in het werk van Aloysius Luisinus de morbo Gallico. Venet. (1566-1567. 2 vol. fol.) T. I. p. 299-308.