[Wouter, Balthen of Baltus Franszoon]
FRANSZOON (Wouter, Balthen of Baltus), vader van den beruchten onzinschrijver Frans Baltensz, van wien wij vroeger gehandeld hebben. Hij was vroeger schipper te Dordrecht en naar het getuigenis der meeste geschiedschrijvers kwam hij met Lumey uit Engeland en nam hij als Watergeus deel aan de inneming van den Briel in 1572. Hij vertrok naar die stad met zekeren Hendrik van Hazeldonk, na overleg met de voornaamste Prinsgezinde ingezetenen, buiten weten van den Magistraat, met het doel om, zoo zij voorgaven op last van den Prins van Oranje, krijgsvolk in Dordrecht te brengen. Later, bij den omkeer dier stad, lag hij met zijn schip op de rivier en had gemeenschap met zijne stadgenooten. Hij woonde later aldaar en was ouderling bij de Gereformeerde gemeente.
Zie Bor, Ned. Oorl. B. VI. bl. 365 (265); van Groningen, Geschied. der Watergeuz. bl. 234; Schotel, Kerk. Dord. D. I. bl. 52.