[Bartram en N. de Fouchier]
FOUCHIER (Bartram en N. de) of Fouchier, waren twee kunstenaars, hoogst waarschijnlijk vader en zoon. Bartram had tot vader Paul de Fouchier, die, uit Frankrijk komende, zich hier had nedergezet, en met eene dochter van zekeren Jan Spruit, van Bergen op Zoom, gehuwd was, uit welk huwelijk Bertram den 10den Februarij 1609 geboren werd. Hij genoot reeds vroeg onderwijs in de kunst, eerst van Anthony van Dyck, daarna te Utrecht van Jan Bylert, van waar hij in zijne geboorteplaats terug keerde. Kort daarna begaf hij zich naar Italië, studeerde te Rome en te Venetië, legde zich bijzonder op den stijl van Tintoret toe, en zijne verdiensten werden zelfs door Paus Urbanus VIII gewaardeerd. Vrees voor den Raad van Inquisitie, bij welken hij, met zijn vriend Jan Frederik van IJzendoorn, gevaar liep aangeklaagd te worden, door twee Spanjaarden, met wie zij in twist waren geraakt, deed hem in allerijl Rome verlaten, en na nog eenigen tijd te Florence, Parijs en Antwerpen vertoefd te hebben, keerde hij te Bergen op Zoom terug, waar hij zich met olieverw- en glasschilderen onledig hield. Hij volgde toen den trant van Adriaan Brouwer, en schilderde gezelschapsstukjes, die wel gewild waren. Hij overleed te Bergen op Zoom in 1674 en werd aldaar in de Groote Kerk begraven. Er is geen werk meer van hem bekend. Een zoon van hem is waarschijnlijk de bij Weijerman genoemde N. Fouchier. Deze, te Bergen op Zoom geboren, beoefende alle vakken der kunst, en maakte ook tapijten met lijmverw. Hij wordt ook als teekenaar geprezen. Naderhand aan lager wal geraakt, zette hij zich te IJsselstein neder, vervaardigde daar mede tapijten en verdronk te
Amsterdam.
Zie Houbraken, Lev. der Schilders, D. I; Biogr. Univ. T. VII. p. 352; Immerzeel, Lev. en Werk der Kunstsch.; Kramm, Lev. en Werk der Kunstsch. D. II. bl. bl. 478. 506.