[Doeke Fondens]
FONDENS (Doeke), waarschijnlijk een zoon van Hoite Doekes Fondens, die zich in 1488 berucht maakte door zijne plunderingen op de huislieden van Gaasterland. Doeke woonde te Hesens of Hessens bij Jorwerd. Hij teekende in 1504 den bekenden reversaalbrief, werd in 1522 Grietman van Baarderadeel en behoorde onder die Grietmannen, die in den omtrek van Sneek hunne bediening waarnemende, men beletten wilde, zonder toestemming der Geldersche bevelhebbers, vrij in en uit de stad te gaan. Hij verkreeg in 1533 Aesgama-state onder Peins, met het regt om twee oude zwanen te houden. Hij is begraven in de kerk te Jorwerd, doch de tijd van zijn overlijden is onbekend. Doeke Fondens, die in 1580 voortvlugtig was en door het Hof van Friesland werd ingedaagd, was misschien een zoon of kleinzoon van hem.
Zie van Sminia, Naaml. van Grietm. bl. 223; Arend, Algem. geschied des Vaderl. D. II. St. III. bl. 434.