[Henrikus Johannes Folmer]
FOLMER (Henrikus Johannes) werd te Zutphen in 1731 geboren en vroegtijdig tot de letteroefeningen bestemd. Na zes jaren op de Latijnsche school in zijne geboorteplaats doorgebragt te hebben, vertrok hij naar de Hoogeschool te Groningen, studeerde er in de godgeleerdheid, en werd in 1758 beroepen tot predikant te Echtelt. Hij vertrok van daar in 1759 naar Dwingeloo, waar hij den 8sten Julij bevestigd, doch eerst den 29sten Julij zijne intrêe deed, vermits hij door ziekte verhinderd werd. Hij maakte zich jegens de gansche Hervormde kerk in ons vaderland verdienstelijk, toen hij namens de provinciale Synode van Drenthe, in 1773, afgevaardigd werd tot de kommissie aan welke de nieuwe Psalmberijming was opgedragen. Tot aandenken aan dit gewigtig werk schonk hij de gemeente Dwingeloo het Psalmboek, dat aldaar nog bij elke godsdienstoefening gebruikt wordt en dat met eenige dichtregelen van zijne hand voorzien is. Hij overleed te Dwingeloo den 23sten Februarij 1781, en werd in de kerk aldaar onder den preêkstoel begraven. Hij was in 1765 gehuwd met Geertruida Palthe, dochter van Arnold Palthe, Burgemeester van Nieuwenhuis, in het graafschap Bentbeim, die hem drie zonen en twee dochters schonk. Zijne geleerdheid en verdiensten zijn erkend en gehuldigd door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Zijne afbeelding ziet het licht door Houbraken gegraveerd.
Zie Hand. van de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leid. 1781. bl. 3; Boekz. der gel. Wereld, 1781. a bl. 328-330; van Iperen, Hist. van het Psalm-Gezang, D. I. bl. 318, 329, D. II. bl. 249 met portret; van Schaick, Feestrede ter herinn. aan het 250jarig bestaan der Herv. Gem. te Dwingeloo, bl. 14, 32; Muller, Cat. van Portr. bl. 87.