[Floris van Wevelichoven]
FLORIS van WEVELICHOVEN, of Wevelinckhoven, was de 50ste Bisschop van Utrecht, nadat hij vroeger Kanonik van Keulen en Bisschop van Munster geweest was. Paus Urbanus VI benoemde hem in de plaats van Jan van Arkel, die tot den Luikschen Bisschopsstoel verheven was, doch deze wilde ook tevens de voordeelen van den Utrechtschen zetel behouden, omdat hij van dien van Luik niet zeker was. Jan van Arkel hield alzoo Utrecht bezet, tot dat hij van zijnen zetel zeker was, doch wilde toen nog één jaar de inkomsten van het Utrechtsche bisdom trekken. Niet dan een jaar daarna, in 1379, kon Floris van Wevelichoven zich in zijnen zetel vestigen, en begon toen dadelijk zijne hervormingsplannen ten uitvoer te brengen. De woelzieke edelen en adelijke roovers werden gefnuikt of gestraft. De ridder Evert van Essen, die van uit zijn kasteel Eerde de magt des Bisschops openlijk tartte, werd aldaar door Floris van Wevelichoven belegerd, en zijn kasteel, met nog drie andere roofsloten, verwoest. De door den tegenpaus, Clemens VII, tot Bisschop van Utrecht aangestelde Reinoud van Vianen, wist hij met de wapenen te bedwingen en te noodzaken van zijne vermeende regten afstand te doen. Gijsbert van Abcoude, die zich het hoogste regtsgebied in zijne heerlijkheden had aangematigd, bragt hij tot onderwerping, en Splinter van Loenersloot, die zich tegen het bisschoppelijk gezag verzet had, werd, even als Hendrik van Montfoort in 1387, in zijnen overmoed gefnuikt.
In 1391 vatte Floris van Wevelichoven de wapens op tegen den Ridder Evert van Ulft, en na met dezen een verdrag te hebben gesloten, zag hij zich in het geruste bezit van het Sticht, behalve in het gebied van het St. Jans kapittel en in de stad Utrecht, gevestigd. Niet lang echter had hij van zijne onvermoeide pogingen genot, daar hij, den 4den April 1393, op het door hem gestichte of herbouwde