Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 6

[C.F.B. Florimont]

FLORIMONT (C.F.B.) werd te Demerary, in West-Indië, den 29^sten Augustus 1802 geboren. Zijn vader was van Fransche afkomst; zijne moeder, de Witt genaamd, van Hollandschen oorsprong. Hij genoot het schoolonderwijs te New-York van 1807 tot 1810, en te Greenock, in Schotland, van 1813 tot 1817. In 1819 kwam hij in Holland, oefende zich te Leiden in de Hollandsche en Latijnsche talen, studeerde er van 1822 tot 1826 in de geneeskunde, en werd er tot Doctor bevorderd. Zijne neiging tot de teeken- en schilderkunst overtrof die voor de geneeskunde, en het was daarom dat hij,

na 1828, zich bij den zeeschilder J.C. Schotel te Dordrecht vervoegde, om van tijd tot tijd onderwijs te ontvangen. Hij bleef te Leiden wonen, vorderde meer en meer in de kunst, vestigde later zich te Amsterdam, doch werd er in het beste tijdvak van zijne vooruitgang door den dood, in 1846, weggerukt.

Zie Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch.