Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 6

[Govert Flink]

FLINK (Govert), bij sommigen ook Flinck gespeld, werd te Kleef den 25^sten Januarij 1614 geboren. Zijn vader was stads rentmeester aldaar. Zijne ouders, vermogende lieden, bestemden hun zoon tot den handelstand en plaatsten hem als leerling in een aanzienlijk magazijn van zijden stoffen. De zucht naar teekenen was evenwel grooter bij den jongen Flink dan die om handelaar te worden. Daarin vond hij zijne eenige

bezigheid, ja, het was hem eene wezenlijke behoefte geworden daaraan zijnen tijd te besteden. Ongelukkig was de oude Flink van gedachten dat alle schilders losbollen moesten wezen, en het was daarom dat het hem grievend leed deed toen Flink's patroon hem naar huis toe zond, omdat hij ondanks alle vermaningen niet naar raad wilden luisteren en zijnen pligt verzuimde. Eene gelukkige omstandigheid bragt weldra eene gewenschte verandering in het lot van onzen teekenaar, die voor zijne liefde tot de kunst menig pak slagen verduren moest en zijne nachtrust opofferde om aan zijne brandende begeerte te voldoen. De Doopsgezinde leeraar Lambert Jacobs van Leeuwarden, mede een verdienstelijk beoefenaar der schilderkunst, kwam op zekeren tijd te Kleef prediken. Flink's ouders gingen hem hooren, en toen zij vernamen dat de vrome man ook een voortreffelijk schilder was, begonnen zij het voor mogelijk te houden dat een schilder ook tevens een braaf mensch kon wezen. Het gevolg hiervan was dat de jonge Flink bij Jacobs als leerling geplaatst werd, en met hem naar Leeuwarden trok. Na genoegzame vorderingen gemaakt te hebben, vertrok Flink met zijne medeleerling Jacob Backer naar Amsterdam, en werd weldra onder de leerlingen van Rembrandt opgenomen. In korten tijd was zijne ontwikkeling zoo groot, dat hij verscheidene stukken vervaardigde, die voor werk van zijnen beroemden meester konden doorgaan. Men zegt evenwel dat Flink, na Rembrandt's dood, diens schildertrant met eene meer gladde manier heeft verwisseld, en meer de stijl der Italiaansche meesters heeft trachten na te volgen. Hoe dit zij, Flink was een voortreffelijk schilder, wiens roem door talrijke uitmuntende stukken zoo binnen als buiten 's lands gevestigd was. Hij leefde, vooral na zijn huwelijk, in onbekrompen omstandigheden, waarvan het bouwen eener groote schilderzaal het bewijs kan opleveren. Dichters bezongen zijnen lof en met de grootste kunstenaars en kunstlief hebbers was hij bevriend. Aanzienlijken des lands zochten zijnen omgang, en bijzonder was hij gezien bij den Keurvorst van Brandenburg, die hem zijn afbeeldsel, met diamanten omzet, ten geschenke zond, en bij Johan Maurits van Nassau, Stadhouder van Kleef, die hem menigmaal bezocht als hij te Amsterdam vertoefde.

Met roem overladen overleed Flink te Amsterdam den 4^den Februarij 1660. Zijne vrouw, wier naam onbekend is, overleed in 1649, na hem een zoon, Nicolaas Anthonis genaamd, te hebben geschonken. Deze was advokaat en tevens een groot liefhebber der kunst, waarvan zijn nagelaten kostbaar kabinet van schilderijen, teekeningen en marmeren standbeelden getuigen kan, waarvan de teekeningen na zijnen dood, vóór 1730, aan den Hertog van Devonshire verkocht zijn. De afbeelding van Govert Flink ziet op onderscheidene wijzen het licht.

Vondel voegde bij die door A. Blootelingh, naar de schilderij van Geraert Pieterz. van Zijll, het volgende bijschrift:

Dit bijschrift zag in het bijzonder daarop, dat aan Flink, kort voor zijn dood, door Burgemeesters van Amsterdam, was opgedragen de vervaardiging van acht groote stukken, om te dienen voor de groote zaal in het toenmalige stadhuis, en vier kleinere om in de bogen geplaatst te worden. De modellen er toe waren reeds vervaardigd, toen de dood hem overviel. De voornaamste stukken van dezen grooten meester, hier te lande nog voorhanden, zijn:

Op het Paleis te Amsterdam:

Izaak zegent Jacob.

Een Schutters- vreugdefeest na het sluiten van den Munsterschen vrede.

De afgezanten van Rome rijke geschenken aanbiedende aan Marcus Curius.

Salomon's gebed om wijsheid.

Op het Museum Boymans te Rotterdam:

Een mansportret.

Een vrouweportret.

Te Leeuwarden op het Hof is van Flink voorhanden eene groote schilderij, voorstellende:

De Nassausche Vorsten, Hendrik Casimir, Willem en George Frederik, en Hendrik van Nassau.

Terwijl te Munchen, te Dresden, te Berlijn en te Parijs mede belangrijke werken van hem gevonden worden.

Zie Houbraken, Lev. der Ned. Kunstsch. D. II. bl. 18, 271; Wagenaar, Beschrijv. van Amst. D. VII. bl. 45, 57, 58, 68, 84, 251, D. XI. bl. 414; Luiscius, Woordenb. D. IV. St. II. bl. 74; Kok, Vaderl. Woordenb. D. XV. bl. 230-233; Collot d'Escury, Holl. roem, D. I. bl. 126; Biograph. Univers. T. VII. p. 308; Aanwijz. der Schild. op 's Rijks Museum te Amst. bl. 20, 21; Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk., D. I. bl. 402; Schotel, Lev. van Alkemade en van der Schelling, bl. 4, 329; van der Chijs, Tijdschr. voor Algem. Munt- en Penningkunde, D. II. bl. 768, alwaar de begrafenispenning van Flink is afgebeeld; Cat. van schild. in het Musevm Boymans te Rott. bl. 14; de Navorscher, D. VI. bl. 254. D. VII. bl. 50, 114; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Muller, Cat. van Portrett., Dubourcq, Beschrijv. der Schild. op 's Rijks Museum te Amst. bl. 40-42.