kunde en bovennatuurkunde te Zutphen, en aanvaardde, den 11den October daaraanvolgende, die betrekking met het houden eener oratie: de virtutibus veri metaphysici. De tijd van zijn overlijden is ons niet bekend. Hij schreef een eervers vóór het tweede der hier aangehaalde werken. Zijn zoon, Johannes Sebastiaan Flenderus, Doctor in de regten, werd eerst Conrector te Zutphen, daarna, in 1724, aldaar Hoogleeraar in de regtsgeleerdheid en wijsbegeerte, en overleed in 1755.
Zie Boekz. der gel. wereld, 1734, a bl. 717, 1755, a bl. 220; Lohmeyer, Dierum Genialium, p. 47-53.