belegheringhe, bestorminghe ende stoute aanvallen, enz. 's Hage, 1621. 4o.
Ofschoon dit werk in eenen duisteren, verwarden, en alzoo vervelenden stijl geschreven is, verdient het omtrent het voorgevallene gedurende de belegering van Ostende alle geloof, omdat de schrijver ooggetuige was van alles wat er voorviel.
Zie Foppens, Bibl. Belg. p. 1032; de Wind, Bibl. der Ned. Geschiedschr. D. I. bl. 353, 354. door ons hier gevolgd.