Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 6
(1859)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 68]
| |
nent bevorderd, werd hij eerst conrector te Delft, doch in 1601 beroepen, en bevestigd den 16den December, als predikant van 't Woud. Hij vertrok van daar in 1608 naar Maassluis, waar hij in 1645 overleed. Zijn zoon, mede Johannes geheeten, werd in 1639 predikant te Giessen-Nieuwkerk, waar hij in 1669 overleed. Behalve door eene Latijnsche lofrede op Prins Maurits, die te Leiden in 1597 uitkwam, doch waarvan ons de titel onbekend is, maakte Fenacolius zich bekend door de vertaling der volgende werken: Wytberoemde commentariën, ofte corte historische aenteyckeningen van C. Julius Caesar; het eerste deel van syn Fransche ende Nederlandsche, het tweede deel van de Burgherlicke oorloghe, enz. verduytscht wt den Latyne door J. Fenacolius, Delft 1614, met houtsn, kaart en pl. 8o. De hoochberoemde Historiën van C. Corn. Tacilus, enz. met de afbeeldingen der XII eerste Roomsche Keyseren; verduytscht door J.L. Fenacolius. - Historiaelsche commentariën, ofte corte historische aenteykeninghen tot verclaringhe van vele duysterheden in Tacito ende andere Romeinsche historischrijvers, enz. door denzelfden, Delft, 1616. 4o. Herdrukt, Amst. 1645. 8o. Mysterium iniquitatis, dat is verborghenheyt der ongerechtigheyt: ofte kerkelijke historie des pausdom, door Philips Morney heer van Plessis, Amst. 1635. 4o, De historie van aller voor-treffelijcsten oude historischrijver Polybius Megalopolitanus, van hem in Griex beschreven, ende nu, ten grooten politycken dienst ende nuttigheid van alle lieden van state, verduytscht door J.L. van der Vennecool, Rott. 1640. 4o. De Romeynsche historiën ende geschiedenissen, beschreven door Titum Livium van Padua, enz. Waerbij gevoeght zijn - Corte historische Aenteyckeninghen van de oude forme ende wijse des - Romeynsche Republycke, enz. door J. Lz. Fenacolium, Dev. 1645. fol. Twaalf boecken van de stad Godts enz. beschreven door den heyligen outvader Aurelius Augustinus, bisschop van Hippo. Doorgaens met wytloopighe vytleggingen verrijckt, Amst. 1646. fol. 2de druk, Amst. 1660. folio. Dit werk, uit het Latijn vertaald, werd door Fenecolius opgedragen aan de gedeputeerde Staten van Groningen en Ommelanden, die hem deswege twaalf Caroliguldens vereerden.
Zie Foppens, Bibl. Belg. p. 637; Soermans, Kerk. regist. van Zuid-Hol., bl. 25, 42, 47; Paquot, Memoir. T. III. p. 416; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk. te Leid. D. I. bl. 192, 200, 201; Kist en Royaards. Ned. Arch. vor Kerk. Geschied. D. II. bl. 216; Glasius, Godgel. Nederl. D. I. bl. 463, 464. |
|