Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 5
(1859)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 280]
| |
den hunnen naam aan de kleur hunner haren. Hunne pogingen werden met ondank beloond en zij ter dood gebragt. De plaats waar dit gebeurd is wordt onder anderen gegist te zijn het dorp Laren bij Lochem, alwaar in later tijd eene kapel voor de beide Ewalden gesticht is. Ook wordt Renen genoemd als de plaats waarbij de moord zou geschied zijn. Het verhaal luidt dat hunne lijken in den Rijn zouden geworpen zijn.
Zie Picardt, Korte beschrijv. van enige Antiquit. bl. 238, 430; (van Heussen en van Rijn), Oudhed. van Gron. bl. 604-607; Overijsselsche Alman. voor Oudh. en letter. 1838, bl. 36-40; Royaards, Geschied. der invoer. van het Christ. in Nederl. bl. 200. |
|