[Juriaan Epeszoon]
EPESZOON (Juriaan), ook genaamd Jurriaen Jepes, Juriaen IJpesz, Georgius Aponis en Apitus, kwam in 1566 uit Emden naar Amsterdam, en was in het begin van 1570 nog predikant te Leiden. Hij was de leer der Augsburgsche confessie toegedaan en behoorde tot de vertrouwelingen van den Prins van Oranje, door wien hij in 1570 met anderen werd afgezonden, om vermomd het land door te reizen en geld op te halen bij allen, die van het Roomsche geloof of Spaansche geweld afkeerig waren, ten einde iets tot hunne verlossing te kunnen ondernemen. Een jaar daarna werd hij door den Prins in het geheim afgezonden om te Utrecht onderhandelingen aan te knoopen, ten einde de stad van de Spanjaarden te verlossen. Later in 1573 werd hij predikant te Hoorn, waar hij in 1575 de door Sonoij van verraad beschuldigden in hunne laatste oogenblikken moest bijstaan. Toen Nanning, de zoon van Koppe Korneliszoon, zijn straf onderging, viel hij dezen gedurig in de rede, en sprak hij zoo overluid, dat het hem omringende volk weinig van Nanning's woorden kon verstaan. Dit gedrag verbitterde dezen laatsten zoodanig, dat hij Epeszoon binnen drie dagen